Taakgeheugen opslaan
1
Voer de verschillende instellingen
voor de afdruktaak in.
2
Druk op [Functies] in het basis-
scherm voor masteraanmaak.
3
Druk op [Taakgeheug].
4
Druk op een toets die nog niet wordt
gebruikt.
Ongebruikte toetsen worden weergegeven met
een ononderbroken lijn.
Gebruikte toetsen worden grijs weergegeven en
zijn niet beschikbaar.
LET OP:
• Als u het scherm met
drukt u eerst op [Register] en selecteert u ver-
volgens een beschikbare toets.
5
Bevestig de instellingen.
Druk op
en doorloop het scherm om alle
onderdelen te controleren.
LET OP:
• Als u een instelling wilt wijzigen, drukt u op
[Afbrek] en begint u opnieuw. (Ga terug naar
stap 1.)
6
Druk op [OK].
Taakgeheugenfuncties gebruiken [Taakgeheug]
Geavanceerde functies
hebt geopend,
137