3
Selecteer de functie die u wilt wijzi-
gen.
Toegangstoetsen
Met de toegangstoetsen selecteert u snel de
gewenste functies, doordat alleen de relevante
groepen functietoetsen worden weergegeven.
[Alles]: alle functies
[Display]: functies gerelateerd aan schermweer-
gave
[Default]: basisafdrukfuncties
[Systeem]: functies die het hele systeem beïn-
vloeden
[Opmaker]: functies voor Opmaker
4
Wijzig de instellingen.
Sommige functies hebben aparte instellings-
schermen, andere niet. Er zijn verschillende
manieren voor het instellen van waarden. In de
onderstaande voorbeelden worden de verschil-
lende manieren voor het instellen van waarden
beschreven.
Geen afzonderlijk instellingsscherm
(2 of meer keuzeopties)
Druk op de functienaamtoets voor het wijzigen
van de waarde die rechts van de toets wordt
weergegeven.
Ga verder met stap 6 nadat u de instellingen
hebt gewijzigd.
Geavanceerde functies
Afzonderlijk instellingsscherm
beschikbaar
Toetsstijl
Als u een toets selecteert, wordt deze de stan-
daardinstelling.
Afzonderlijk instellingsscherm
beschikbaar
Getalstijl
Druk op
voor het verhogen/verlagen
van de waarde.
U kunt getallen invoeren met de afdrukaantal-
toetsen.
Afzonderlijk instellingsscherm
beschikbaar
Meerdere niveaus-stijl
Selecteer een toets en stel vervolgens de waarden
in met de toetsen of door getallen in te voeren.
Het volgende scherm wordt weergegeven.
De standaardinstellingen wijzigen [Admin.]
169