U kunt het scherpstelgebied verplaatsen wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op het volgende:
[Zone]
[Flexibel punt]
[AF-vergrendeling: Zone]
[AF-vergrendeling: Flexibel punt]
[81] Hoe te gebruiken
AF met sluiter (stilstaand beeld)
Selecteert of automatisch wordt scherpgesteld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Selecteer [Uit] om de scherpstelling en belichting afzonderlijk in te stellen.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [
Menu-onderdelen
Aan (standaardinstelling):
De automatische scherpstellingsfunctie treedt in werking wanneer u de ontspanknop tot halverwege
indrukt.
Uit:
De automatische scherpstellingsfunctie treedt niet in werking, ondanks dat u de ontspanknop tot
halverwege indrukt.
Hint
Als [
AF met sluiter] is ingesteld op [Uit], kunt u nog steeds de functie [AF aan] gebruiken.
[82] Hoe te gebruiken
AF aan
U kunt scherpstellen met elke willekeurige knop in plaats van de ontspanknop tot halverwege in te
drukken. De instellingen voor [Scherpstelfunctie] worden toegepast.
1. Selecteer de gewenste knop en wijs de functie [AF aan] eraan toe met MENU →
instellingen) → [Eigen toetsinstelling.].
2. Druk op de knop waaraan u de functie [AF aan] hebt toegewezen tijdens opnemen in de
automatische scherpstelfunctie.
De opnamefuncties gebruiken
AF met sluiter] → gewenste instelling.
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpstellen
(Eigen