Bijvoorbeeld: Als u "abd" wilt invoeren
Selecteer de toets voor "abc" en druk eenmaal op
" ((5) Cursor verplaatsen) en druk op
zodat een "b" wordt afgebeeld → selecteer de toets voor "def" en druk eenmaal op
op
zodat "d" wordt afgebeeld.
4. Vastleggen Legt de ingevoerde tekens vast.
5. Cursor verplaatsen Verplaatst de cursor in het invoervak naar links of rechts.
6. Wissen Wist het teken dat links van de cursor staat.
7.
Maakt van het volgende teken een hoofdletter of kleine letter.
8.
Voert een spatie in.
Om de invoer te annuleren, selecteert u [Annuleren].
Overige instelitems
Afhankelijk van de status of de instelmethode van uw accesspoint, wilt u mogelijk meer items instellen.
WPS PIN:
Beeldt de PIN-code af die u moet invoeren in het verbonden apparaat.
Voorrangsverbind.:
Selecteer [Aan] of [Uit].
IP-adres instelling:
Selecteer [Automatisch] of [Handmatig].
IP-adres:
Als u het IP-adres handmatig invoert, voert u het vaste adres in.
Subnetmasker/Standaardgateway:
Wanneer u [IP-adres instelling] instelt op [Handmatig], voert u het IP-adres in overeenkomstig uw
netwerkomgeving.
Opmerking
Om het geregistreerde accesspoint voorrang te geven, stelt u [Voorrangsverbind.] in op [Aan].
[234] Hoe te gebruiken
functies veranderen
Naam Appar. Bew.
U kunt de apparaatnaam veranderen onder Wi-Fi Direct.
1. MENU →
(Draadloos) → [Naam Appar. Bew.].
2. Selecteer het invoervak en voer de apparaatnaam in → [OK].
Raadpleeg "Hoe het toetsenbord wordt gebruikt" voor de invoermethode.
[235] Hoe te gebruiken
→ selecteer de toets voor "abc" en druk tweemaal
De Wi-Fi-functies gebruiken
De Wi-Fi-functies gebruiken
zodat een "a" wordt afgebeeld → selecteer "
De instellingen van Wi-Fi-
De instellingen van Wi-Fi-