Camera- instellingen
Geregistreerde instellingen oproepen
Selecteer het geheugennummer uit "1" of "2" op de functiekeuzeknop.
Druk daarna op de rechter/-linkerkant van het besturingswiel om het gewenste geheugennummer te
selecteren.
U kunt alleen M1 tot en met M4 kan selecteren wanneer een geheugenkaart in het apparaat is
geplaatst.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder hetzelfde
functienummer.
Opmerking
Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd.
Voor sommige functies komen de stand van de keuzeknop en de instelling die in werkelijkheid tijdens
het opnemen wordt gebruikt mogelijk niet overeen. Als dat gebeurt neemt u beelden op door de
informatie te raadplegen die op de monitor wordt afgebeeld.
[129] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-knop drukt.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Instell. functiemenu] → wijs een functie toe aan de gewenste
locatie.
De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm.
[130] Hoe te gebruiken
voor handig gebruik
Eigen toetsinstelling.
Door functies toe te wijzen aan diverse knoppen kunt u de bediening versnellen door op de betreffende
knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm of weergavescherm wordt afgebeeld om de
toegewezen functie uit te voeren.
1. MENU →
(Eigen instellingen) → [Eigen toetsinstelling.] → wijs een functie toe aan de gewenste
knop.
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties aanpassen
De opnamefuncties aanpassen