Rechts (standaardinstelling):
Pan de camera van links naar rechts.
Links:
Pan de camera van rechts naar links.
Naar boven:
Pan de camera van onder naar boven.
Naar beneden:
Pan de camera van boven naar onder.
[63] Hoe te gebruiken
Scherpstelfunctie
Selecteert de scherpstelmethode die geschikt is voor de beweging van het onderwerp.
1. MENU →
(Camera- instellingen) → [Scherpstelfunctie] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
(Enkelvoudige AF) (standaardinstelling):
Het apparaat vergrendelt de scherpstelling nadat het scherpstellen is voltooid. Gebruik [Enkelvoudige
AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is.
(Continue AF):
Het apparaat blijft scherpstellen zo lang u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Gebruik dit
wanneer het onderwerp in beweging is.
(D. handm. sch.):
Maakt het mogelijk om handmatig scherp te stellen in combinatie met automatisch scherpstellen.
(H. scherpst.):
Stelt handmatig scherp.
Opmerking
Als het onderwerp te dichtbij is, kunnen stof of vingerafdrukken op de lens zichtbaar zijn op het beeld.
Veeg de lens schoon met een zachte doek of iets dergelijks.
Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF], wordt de pieptoon niet voortgebracht nadat is
scherpgesteld.
[64] Hoe te gebruiken
Scherpstelgebied
Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed scherp te stellen in
de automatische scherpstellingsfunctie.
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefuncties gebruiken
Scherpstellen
Scherpstellen