Opmerking: Draai de achterste moer rechtsom om
het maaidek omhoog te brengen; draai ze linksom om
het maaidek naar omlaag te brengen.
1. Ophangbeugel
2. Borgmoer aan de zijkant
9. Controleer de instellingen in de breedterichting
opnieuw.
Opmerking: Herhaal deze stappen totdat de juiste
metingen worden verkregen.
10. Ga verder met het afstellen van het maaidek door de
schuinstand van het maaimes in de lengterichting te
controleren; raadpleeg
(lengterichting) instellen (bladz.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer
u dit monteert. Als de voorzijde van het maaidek meer dan
7,9 mm lager is dan de achterzijde van het maaidek:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels naar buiten in P
motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen
voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Zet de maaihoogtehendel in de middelste positie.
Opmerking: Controleer of de maaimessen
horizontaal staan en pas dit aan als u de instelling
niet hebt gecontroleerd; zie
breedterichting (bladz.
4. Draai de messen voorzichtig zodat ze van voren naar
achteren staan
(Figuur 59
Figuur 58
3. Achterste borgmoer
Schuinstand van het maaidek
43).
, schakel de
ARKEER
Gelijkstellen in de
42).
en
Figuur
60).
1
Maaidekken met 1 mes
1. Mes in lengterichting
2. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak
hier.
2
Maaidekken met 2 messen
1. Messen in lengterichting
2. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak
hier.
5. Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes tot het
horizontale oppervlak
Opmerking: Als de rand van het voorste mes niet
1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste
mes, moet u de voorste borgmoer afstellen.
6. Om de schuinstand in te stellen, moet u de stelmoer op
de voorkant van het maaidek draaien
43
2
G014631
2
Figuur 59
1
G009658
2
Figuur 60
(Figuur
59).
(Figuur
61).