Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een
zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of
circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Zekeringtype:
•
Hoofdleiding F1 – 30 A, steekzekering
•
Laadcircuit F2 – 25 A, steekzekering
1. Verwijder de schroeven waarmee het bedieningspaneel
is bevestigd.
Opmerking: Bewaar alle bevestigingsmiddelen.
2. Breng het bedieningspaneel omhoog om toegang te
krijgen tot de hoofdkabelboom en het zekeringenblok
(Figuur
44).
3. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering
omhoog
(Figuur
44).
2
Figuur 44
1. Hoofd – 30 A
4. Plaats het bedieningspaneel terug op zijn plaats.
Opmerking: Gebruik de schroeven die u eerder hebt
verwijderd om het paneel weer te bevestigen.
1
G014540
2. Laadcircuit – 25 A
Onderhoud
aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsu-
ren—Bandenspanning controleren.
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven
spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan
leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer
de bandenspanning bij het ventiel
bandenspanning kan het best bij koude banden worden
gecontroleerd.
Kijk naar de aanbevolen maximale druk van de
bandenfabrikant op de zijkant van de banden van de
zwenkwielen.
Pomp de banden van de achteraandrijfwielen op tot 0,82 bar.
1. Ventiel
38
(Figuur
45). De
Figuur 45