Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de
EN-norm ISO 5395:2013.
Om het risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de
volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het
veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig,
Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor persoonlijke
veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot
lichamelijk of dodelijk letsel.
Veilige bediening
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen
uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig
of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen.
Algemeen gebruik
•
Voordat u de machine start, moet u ervoor zorgen dat u
de instructies in de gebruikershandleiding en op de machine
hebt gelezen, begrepen en uitgevoerd.
•
Hou uw handen en voeten uit de buurt van draaiende
onderdelen en plaats ze niet onder de machine. Blijf altijd
uit de buurt van de afvoeropening.
•
De machine mag alleen worden bediend door
verantwoordelijke volwassenen die bekend zijn met de
gebruikershandleiding.
•
Verwijder stenen, speelgoed, draad, enz. uit het
werkgebied aangezien deze door het mes kunnen worden
weggeworpen.
•
Zorg ervoor dat er geen mensen in het gebied zijn
voordat u gaat maaien. Zet de machine af als iemand het
gebied betreedt.
•
Vervoer nooit passagiers.
•
Niet in de achteruit-stand maaien, tenzij dat strikt
noodzakelijk is. Kijk voor en tijdens het achteruitrijden
naar beneden en naar achteren.
•
Let op de richting van de afvoer van de machine en laat
deze naar niemand wijzen. Zorgt dat het afgevoerde
materiaal niet tegen een muur of obstakel komt. Het
materiaal zou dan in uw richting kunnen terugkaatsen.
Stop het mes of de messen als u over grind rijdt.
•
Gebruik de machine niet zonder dat de grasgeleider,
afvoerafsluiter of het volledige grasopvangsysteem zijn
gemonteerd en goed werken.
•
Let goed op, verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt. Kijk achterom en naar links en
naar rechts voordat u van richting verandert.
•
Als u de machine verlaat, laat deze dan niet draaien. U
moet altijd de maaimessen uitschakelen, de parkeerrem
in werking stellen, de motor uitschakelen, en het
contactsleuteltje uitnemen voordat u van de machine
stapt.
•
Schakel de maaimessen uit als de machine niet maait. Zet
de motor af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje
voordat u de machine reinigt, de grasvanger verwijdert, of
verstopping van de uitworptunnel oplost.
•
Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de
invloed van alcohol of drugs bent.
•
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of
deze oversteekt.
•
Wees extra voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
•
Draag geschikte kleding waaronder oogbescherming en
stevige schoenen die beschermen tegen uitglijden. Draag
lang haar niet los. Draag geen juwelen.
•
Volg altijd de aanwijzingen betreffende tegengewichten
op.
•
Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u
bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de
machine dan niet; ga schuilen.
Maaien op hellingen
Het maaien op hellingen is een belangrijke factor bij
ongelukken waarbij de controle over de machine wordt
verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk
letsel veroorzaken. Bij het werken op hellingen dient u extra
voorzichtig te zijn. Als u niet achterwaarts een helling kunt
oprijden of u de helling gevaarlijk vindt, moet u deze niet
maaien.
•
Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden.
•
Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in
het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de
machine kan omkantelen op oneffen terrein.
•
Kies een lage rijsnelheid zodat u bij het maaien op een
helling niet hoeft te stoppen.
•
Maai nooit op een helling als het gras nat is. Bij gladheid
kunnen de wielen hun grip verliezen, waardoor bestaat de
kans dat zij gaan slippen en u de macht over de machine
verliest.
•
Laat de aandrijfwielen gekoppeld bij het naar beneden
rijden op een helling.
•
Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op
hellingen.
•
Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van
de machine.
•
Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit
het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn
obstakels niet altijd zichtbaar.
•
Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling,
want dit kan tot gevolg hebben dat de machine
achteroverkantelt.
4