A Tekenen
Schrijf een memo of maak een tekening op het display van het aanraakpaneel en sla deze op als
een beeld. Zie "De optie Tekenen gebruiken" (A 71) voor meer informatie.
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp
komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de
schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om
schaduwen "in te vullen" (te verlichten).
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld. Het scherpgestelde gebied kan worden gewijzigd met
Aanraaksluiter (A 45) of met Aanraak-AF/AE (A 50).
• De flits-stand is vast ingesteld op X Invulflits.
• Gebruik de instelknop onderwerpeffecten (A 60) om de helderheid van de foto aan te passen.
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software
Panorama Maker 5 worden samengevoegd tot één panorama. Zie "Fotograferen voor een
panorama" (A 72) voor meer informatie.
• De standaardinstelling voor de flits-stand is c Uit.
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpstand)
69