k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
• De macro-stand (A 38) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
• De dichtst mogelijke opnameafstand is afhankelijk van de
zoomstand. De camera kan scherpstellen op de kortste afstand
wanneer F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven
terwijl de zoomaanduiding zich links (groothoekstand) van G
bevindt. De camera kan scherpstellen op onderwerpen op
slechts 10 cm van het objectief wanneer uitgezoomd is tot de
maximale groothoekstand, of wanneer één stap is ingezoomd
vanuit de maximale groothoekstand. In de zoomstand G kan
de camera scherpstellen op een afstand van 30 cm.
• Merk op dat de flitser het volledige onderwerp niet kan verlichten op afstanden van minder dan
50 cm.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpgestelde
gebied kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter (A 45) of met Aanraak-AF/AE (A 50).
• De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop
half in te drukken.
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, houd de camera dan ook stevig vast.
• Gebruik de instelknop onderwerpeffecten (A 60) om de verzadiging van de foto aan te
passen.
u Voedsel
Gebruik deze stand om foto's te maken van voedsel.
• De macro-stand (A 38) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
• De dichtst mogelijke opnameafstand is afhankelijk van de
zoomstand. De camera kan scherpstellen op de kortste afstand
wanneer F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven
terwijl de zoomaanduiding zich links (groothoekstand) van G
bevindt. De camera kan scherpstellen op onderwerpen op
slechts 10 cm van het objectief wanneer uitgezoomd is tot de
maximale groothoekstand, of wanneer één stap is ingezoomd
vanuit de maximale groothoekstand. In de zoomstand G kan
de camera scherpstellen op een afstand van 30 cm.
• De flitser is uitgeschakeld.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het scherpgestelde
gebied kan worden gewijzigd met Aanraaksluiter (A 45) of met Aanraak-AF/AE (A 50).
• De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop
half in te drukken.
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, houd de camera dan ook stevig vast.
• Gebruik de instelknop onderwerpeffecten (A 60) om de tint van het onderwerp aan te passen
die door het licht wordt beïnvloed. Deze aanpassing wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgezet.
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpstand)
67