Stap 3 Scherpstellen en opnemen
1
Druk de ontspanknop half in.
Zodra u de ontspanknop half indrukt (A 7),
stelt de camera de scherpstelling en de
belichting (sluitertijd en diafragmawaarde) in.
De scherpstel- en belichtingsinstellingen
blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop
half ingedrukt houdt.
Wanneer een gezicht wordt gedetecteerd, wordt het
gekadreerd door de dubbele rand die het actieve
scherpstelveld aanduidt. Zodra dit gezicht scherp is, wordt de
dubbele rand groen.
Wanneer geen gezicht wordt gedetecteerd, selecteert de
camera automatisch één (of meer) van de negen
scherpstelvelden met het onderwerp dat zich het dichtst bij
de camera bevindt. Wanneer de scherpstelling is ingesteld,
wordt het actieve scherpstelveld (maximaal negen velden)
groen.
Als u de digitale zoom gebruikt, verschijnt er géén
scherpstelveld en stelt de camera scherp op het midden van
het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de
scherpstelaanduiding groen op.
Wanneer het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood
knipperen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, kan de camera niet scherpstellen.
Pas de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de foto wordt opgenomen op
de geheugenkaart of het interne geheugen.
30
1/
1/ 1/
250
250 F3.2
F3.2
Sluitertijd Diafragmawaarde
1/
1/ 1/
250
250 F3.2
F3.2
Sluitertijd Diafragmawaarde
Scherpstelaanduiding
1 250 F3.2