C
Opnamestanden die de functie Aanraaksluiter ondersteunen
De aanraaksluiter kan worden gebruikt in de stand A (auto) en andere opnamestanden. De werking van de
Aanraaksluiter is als volgt afhankelijk van de huidige opnamestand.
Opnamestand
Stand A (auto) (A 26),
onderwerpstanden Sport, Party/
binnen, Strand, Sneeuw,
Close-up, Voedsel, Museum,
Zwart-wit-kopie en Tegenlicht
(A 58)
Onderwerpstand Autom.
scènekeuzekn. (A 58) en stand
Slim portret (wanneer
Glimlachtimer is ingesteld op Uit;
A 74)
Onderwerpstanden Portret en
Nachtportret (A 58)
Onderwerpstanden Landschap,
Zonsondergang, Schemering,
Nachtlandschap, Vuurwerk en
Panorama assist (A 58)
Stand Slim portret (wanneer
Glimlachtimer is ingesteld op
Aan; A 74)
Onderwerpstand Dierenportret
(A 58)
De instelling voor de stand A (Auto) aanpassen
Werking van de Aanraaksluiter
Tik op het gewenste onderwerp. De scherpstelling en de
belichting worden ingesteld voor het aangetikte gebied. Wanneer
de camera meer dan één gezicht detecteert, tikt u op een gezicht
dat omgeven is door een enkele rand om de scherpstelling en de
belichting voor dat gezicht in te stellen.
• Wanneer de camera gezichten detecteert, tikt u op een gezicht
dat omgeven is door een rand. De scherpstelling en de
belichting worden ingesteld op het aangetikte gezicht.
• Wanneer geen gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera
scherp op het aangetikte gebied.
Enkel een rand die wordt weergegeven door de functie
Gezichtsherkenning, kan worden geselecteerd. Wanneer de
camera meer dan één gezicht detecteert, tikt u op een gezicht dat
omgeven is door een enkele rand om de scherpstelling en de
belichting voor dat gezicht in te stellen.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld voor
hetzelfde scherpstelveld wanneer foto's worden gemaakt door op
de ontspanknop te drukken. Zie "Een onderwerpstand selecteren
om foto's te maken (kenmerken)" (A 63) voor meer informatie.
De aanraaksluiter kan niet worden ingeschakeld. Wanneer de
camera meer dan één gezicht detecteert, tikt u op een gezicht dat
omgeven is door een enkele rand om het scherpstelveld naar dat
gezicht te verplaatsen.
Tik op het gewenste onderwerp. De scherpstelling en de
belichting worden ingesteld voor het aangetikte gebied. Als
Dierenp. autom. ontsp. ingesteld is op Aan en de camera
gezichten van dieren detecteert, stelt de camera automatisch
scherp op de gedetecteerde gezichten en wordt de sluiter
ontspannen.
47