Een geheugenkaart plaatsen
Beeld-, geluids- en filmbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen van de
camera (circa 20 MB) of op verwisselbare Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (in de
handel verkrijgbaar; A 173).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens automatisch
op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op de geheugenkaart
worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u
gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of gegevens uit het interne
geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1
Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel
van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Zet de camera altijd uit voor u het deksel opent.
2
Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart in de sleuf tot deze
op zijn plaats klikt.
B
Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dit schade aan
de camera of de geheugenkaart
veroorzaken. Controleer of de
geheugenkaart correct is geplaatst.
3
Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-
lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Duw de kaart in ( 1 ) om de kaart gedeeltelijk uit te
werpen, waarna u de kaart met de hand verwijdert, maar
zorg ervoor dat u dit niet in een hoek doet ( 2 ).
• De camera, de batterij en de geheugenkaart kunnen
zeer warm worden tijdens gebruik, wees dus voorzichtig wanneer u de batterij of de
geheugenkaart verwijdert.
24
Geheugenkaartsleuf