10.2.1.3 Afstellen van de rem van de hijsinstallatie
De werkluchtspleet wordt in stroomvrije toestand tussen de drukplaat (2) en de
remmagneet (1) gemeten. De werkluchtspleet is in de fabriek op 0,3 mm afgesteld.
OPMERKING
De werkluchtspleet wordt groter als gevolg van slijtage. Als de remvoering zodanig
versleten is dat de werkluchtspleet van de rem de maximaal toegestane waarde van 0,9
mm heeft bereikt, moet de rem op de volgende manier worden afgesteld:
1. Zorg dat de hijsinstallatie niet onder stroom staat.
2. Verwijder het ventilatordeksel (10) na het uitdraaien van de bouten.
3. Trek de stofring (9) uit de gleuf van de remmagneet (1) en schuif hem over de remmagneet.
4. Blaas met geconcentreerde lucht het door slijtage vrijgekomen stof eruit.
5. Trek de O-ring (8) uit de gleuf en schuif deze over de remmagneet (1), zodat de werkluchtspleet vrij komt te
liggen. Blaas nogmaals het door slijtage vrijgekomen stof weg.
6. Controleer de minimumdikte van de remschijf (3) en de gevulkaniseerde voeringen.
Als de dikte van de remschijf samen met de voeringen minder dan de minimale waarde
OPMERKING
van 9,5 mm bedraagt, moet deze vervangen worden.
7. Maak met een halve draai de zeskantkopmoeren (6) los. Vervang ten minste na elke tweede handmatige
afstelling de zeskantkopmoeren.
8. Schroef de holle bouten (5) ongeveer 1 mm in de remmagneet (1).
9. Trek de zeskantkopmoeren (6) zo hard aan, dat de gemeten werkluchtspleet tussen de drukplaat (2) en de
remmagneet (1) 0,3 mm is.
10. Schroef de holle bouten (5) uit de remmagneet (1), totdat ze vast komen te liggen op de motorflens (7).
11. Trek de zeskantkopmoeren (6) gelijkmatig aan.
12. Controleer de grootte en de gelijkmatigheid van de werkluchtspleet met een spelingsmeter.
De werkluchtspleet moet overal even groot zijn, daarom moet op verschillende plaatsen
OPMERKING
de afmeting ervan gecontroleerd worden.
13. Corrigeer indien nodig de werkluchtspleet volgens de instructies in de punten 6-11.
14. Trek met een moment van 10 Nm de zeskantkopmoeren (6) aan. Gebruik een druksleutel.
15. Plaats de O-ring (8) in de gleuf tussen de drukplaat (2) en de remmagneet (1).
16. Schuif de stofring (9) terug en duw hem in de gleuf bij de remmagneet (1).
17. Sluit de platte kabelaansluiter aan.
18. Plaats het ventilatordeksel terug en bevestig het met de bouten.
19. Sluit de hijslier aan op het net.
20. Controleer de functies.
De remweg van een last die overeenkomt met de nominale lastcapaciteit, mag bij het
LET OP!
remmen in zakkende bedrijfstoestand, niet langer zijn dan twee kettingschakels en de
rem mag de last niet met een plotse ruk tot stilstand brengen.
De handelingen onder 1 – 5, 15 en 16, alsmede 18 – 20 moeten minstens een keer
LET OP!
per jaar of per 50 bedrijfsuren uitgevoerd worden.
42