Pagina 1
Handleiding LIFTKET B13 / LIFTKET B15 Elektrische kettingtakel We verzoeken u niet te gaan werken met de elektrische kettingtakel voordat alle personen die hem bedienen de handleiding grondig hebben doorgenomen en dit in de betreffende rubrieken op de achterkant met hun handtekening...
Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies ........................... 5 Voorschriften ............................... 5 Correct gebruik van elektrische kettingtakels ....................6 Bedrijfsomstandigheden ..........................6 Bedieningsverboden ............................ 7 Bedieningsinstructies ........................... 7 Onderdelen ..............................7 Technisch overzicht ............................. 8 Montagemogelijkheden ..........................8 Opmaak van de lastketting .......................... 8 Opbouw ............................... 9 Verklaring van de typeaanduiding........................
Pagina 4
Bedrijf ................................ 33 Bedrijf volgens de voorschriften ........................ 33 Resterende risico’s ............................ 33 7.2.1 Gevaar voor verplettering .......................... 33 7.2.2 Risico voor verbranding ..........................33 7.2.3 Hangende last / afvallende delen ......................33 Werken met de hijsinstallatie ........................34 7.3.1 Begin van de werkzaamheden ........................
Veiligheidsinstructies Voorschriften In de Duitse Bondsrepubliek en in de landen van de Europese Unie dienen in eerste instantie onderstaande voorschriften en de instructies in deze handleiding als basis voor het monteren, inbedrijfsstelling, controleren en onderhoud aan de elektrische kettingtakels. Europese richtlijnen 2006/42/EG EG richtlijn Machines 2014/30/EU...
Correct gebruik van elektrische kettingtakels De elektrische kettingtakels kunnen worden gebruikt voor het verticaal hijsen en laten zakken van lasten en het horizontaal verplaatsen hiervan (met behulp van een transporteenheid). De aansprakelijkheid van de fabrikant voor schade als gevolg van oneigenlijk gebruik van de takel is uitgesloten. Het risico wordt gedragen door de exploitant.
Bedieningsverboden Het niet naleven van de volgende bedieningsverboden kan de dood of ernstig WAARSCHUWING lichamelijk letsel (invaliditeit) tot gevolg hebben. Het is verboden: • om personen op welke manier dan ook te vervoeren • de functies snel achter elkaar aan- en uit te schakelen •...
Technisch overzicht Montagemogelijkheden Het eenvoudig te installeren modulaire systeem maakt het makkelijk om de elektrische kettingtakels om te bouwen naar enkel- of dubbelstrengsversies. De elektrische kettingtakels kunnen met een vaste ophanging, alsmede met een handmatige of een elektrische loopkat ingezet worden. Grote hef- en bedieningshoogten zijn mogelijk. Elektrische transportinstallatie Haakophanging...
Motor met remeenheid en ventilator Deksel ventilator Afbeelding 3: opbouw van de elektrische kettingtakel Verklaring van de typeaanduiding Voorbeeld: Model B13 Type 12500 / 2 - 2,8 / 0,7 Langzame hijssnelheid in m/seconde Belangrijkste hijssnelheid in m/seconde Aantal kettingstrengen Capaciteit in kg...
Transport en opslag Alleen gekwalificeerd personeel mag transportwerkzaamheden uitvoeren. LET OP! De fabrikant is voor schade als gevolg van oneigenlijk transport en opslag niet aansprakelijk. Transport De takels en accessoires worden voor verzending geïnspecteerd en correct verpakt. De goederen moeten na levering worden gecontroleerd op beschadiging tijdens transport en of ze compleet zijn, inclusief documentatie.
Montage Mechanische montage 4.1.1 Haakhouder De haakhouder is onderdeel van de lastophanging van hefinrichtingen, uitgevoerd met een kettingstreng. De montage mag krachtens voorschrift DGUV voorschrift 54 (BGV D8 24. §) alleen door gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. Cilinderbouten met veerringen Haakkast Deksel haakkast Lasthaak, compleet (met haakmoer, druklager en...
Bij de montage van het haakblok moeten de schroefsluitingen met het onderstaande moment worden aangetrokken: Capaciteit [kg] Schroeven Aantal Trekmoment [Nm] Haakblok voor ketting van 16 × 45 mm 12500 M12×50 DIN 912-8.8 Haakblok voor ketting van 17,3 × 48 mm 15000 M12×50 DIN 912-8.8 Tabel 2: Trekmomenten van de schroefsluitingen Controleer bij het onderhoud de toestand van de haak (slijtage en topafstand) en de...
4.1.3.2 Ophanging met behulp van een eenogige ophangplaat Het is verboden om andere dan de originele bevestigingspennen te gebruiken. In het LET OP! bijzonder is het gebruik van schroeven voor het aansluiten van de elektrische kettingtakel op de ophangingen verboden. Bevestig de bij de lier geleverde eenogige ophangplaat met behulp van de twee pennen OPMERKING in de hiervoor bedoelde boorgaten op de behuizing van de hijsinstallatie.
Pagina 14
Eenogige ophangplaat Markering, symbool haakhouder Markering op de hijslier Zwaartepunt van de last bij werking met een kettingstreng Afbeelding 8: Positie van de eenogige ophangplaat bij eenstrengige werking Eenogige ophangplaat Markering, symbool haakblok Markering op de hijslier Zwaartepunt van de last bij werking met twee kettingstrengen Afbeelding 9: Positie van de eenogige ophangplaat bij tweestrengige werking...
4.1.3.3 Ophanging met haakophanging Het is verboden om andere dan de originele bevestigingspennen te gebruiken. In het LET OP! bijzonder is het gebruik van schroeven voor het aansluiten van de elektrische kettingtakel op de ophangingen verboden. Bevestig de haakophanging met behulp van de twee pennen in de bevestigingsgaten. OPMERKING Onder de pennen moeten de ringen worden aangebracht en ze moeten met borgmoeren gezekerd worden.
Pagina 16
Haakophanging Markering, symbool haakhouder Markering op de hijslier Zwaartepunt van de last bij werking met een kettingstreng Afbeelding 11: Positie van de haakophanging bij eenstrengige werking Haakophanging Markering, symbool haakblok Markering op de hijslier Zwaartepunt van de last bij werking met twee kettingstrengen Afbeelding 12: Positie van de haakophanging bij tweestrengige werking...
Daarnaast kan optioneel ook een uitvoering met eindschakelaar voor elektrisch transport LET OP! besteld worden. De verbindingspennen die hiervoor nodig zijn moeten door de klant zelf aangebracht worden. De elektrische loopkat voor model B13 en B15 is niet geschikt voor transporttrajecten met krommingen! Stootblok ter afgrenzing traject Motor loopkat...
Na montage moet er voldoende bewegingsvrijheid tussen de kettingtakel en de loopkat, OPMERKING in de richting van de pijlen voorhanden zijn. Afbeelding 15: Bewegingsvrijheid tussen de hijslier en de loopkat 4.1.4.2 Elektrische aansluiting van de loopkat De veiligheidsrelais van de transportmotor bevinden zich in een aparte doos van de besturing. Deze doos moet met twee zeskantkopmoeren M8x10 DIN 933 worden vastgezet op de plaat aan de zijkant tegenover de transportmotor.
4.1.5 Kettingmagazijn 4.1.5.1 Montage van het kettingmagazijn Op de bodem van de behuizing van de elektrische kettingtakel zijn twee steunbokken voor de bevestiging van het kettingmagazijn met cilinderschroeven van het type M12×55 DIN 912 bevestigd. Het kettingmagazijn wordt met behulp van bout M20×180 DIN 931 opgehangen en met een zelfzekerende moer vastgezet. Voor de beveiliging van het kettingmagazijn en het instellen van de juiste positie moet de veiligheidsketting op de volgende manier gemonteerd worden: •...
4.1.5.2 Extra grote maat kettingmagazijnen Bij kettingmagazijnen met een extra grote maat (>40m kettinglengte) moet het kettingmagazijn ontlast worden. Bij stationaire inzet door middel van haakophanging of een eenogige ophangplaat moet de exploitant een ophangpunt maken voor de bevestiging van de veiligheidsketting. OPMERKING De lengte van de veiligheidsketting moet bij de montage van de elektrische kettingtakel aan de plaatselijke omstandigheden aangepast worden.
4.1.6 Slagbegrenzer De slagbegrenzer schakelt in de onderste positie van de haak als afgrenzing voor de bedrijfseindschakelaar in en voorkomt dat de ontlaste streng uit de lier loopt. Bij uitval van de bedrijfseindschakelaar dient de slagbegrenzer samen met de slipkoppeling als noodeindbegrenzing. Bedrijfsmatig mag men de slagbegrenzer niet tegen de behuizing laten lopen.
Insteken van de lastketting – eenstrengige uitvoering 4.1.8 Insteekketting Onbelaste Open schakel kettingstreng Lastketting Haakhouder Slagbegrenzer Afbeelding 22: Insteken van de lastketting bij een uitvoering met een kettingstreng 1. Op de aftakas is bij levering een stuk insteekketting gemonteerd. 2. Plaats de bijgeleverde open schakel altijd aan de kant van het kettingmagazijn en hang de lastketting die naar binnen getrokken moet worden, eraan op.
4.1.9 Insteken van de lastketting - tweestrengige uitvoering Bevestiging kettingeinde Onbelaste Bevestigings- kettingstreng Insteekketting schroeven bij ashouder Open schakel Ashouder Lastketting Bevestigings- pennen kettingeinde Slagbegrenzer Haakblok Afbeelding 23: Insteken van de lastketting bij een uitvoering met twee kettingstrengen 1. Laat eerst de lastketting in de behuizing van de elektrische kettingtakel lopen. 2.
4.1.10 Vervanging van de lastketting, kettinggeleider en de kettingklem Bij het verwisselen van de lastketting moeten de kettinggeleider en de kettingklem ook OPMERKING vervangen worden. Kettingklem Aftakas Kettinggeleider Insteekketting Open schakel Bevestigings- Eindschakelaaras Bevestigings- Bevestigings- Ashouder Pennen 2 en 1 voor bevestiging schroef voor begrenzing van schroef...
12. Monteer de nieuwe kettingklem en de nieuwe kettinggeleider en trek de bevestigingsschroeven aan. Het trekmoment van de twee bevestigingsschroeven M16×120 DIN 912 bedraagt maximaal 60 Nm. Plaats nieuwe pakkingringen onder de schroeven. 13. Plaats de as van de eindschakelaar van de eindbegrenzer terug. 14.
Vervanging van de lastketting 18. Plaats het bijgeleverde verbindingsstuk altijd aan de kant van het kettingmagazijn en hang de nieuwe lastketting eraan op. 19. Laat de ketting naar binnen lopen door op de bedieningsschakelaar in te drukken. 20. Verwijder de insteekketting en de open schakel. 21.
4.2.2 Besturing beveiligingscircuit Magneetschakelaar Motor van de Aansluiting loopkat hijsinstallatie Netaansluiting 4 G 2.5 Gelijkrichter A1 Aansluitdoos motor Besturings- transformator T Motoruitgang Aansluiting motor Besturingskabel uitgang Glaszekering Klemmenstrook F1/F2 primair / secundair Elektrische eindschakelaars Afbeelding 25: Besturing beveiligingscircuit De besturing vindt plaats in het stroomcircuit van de besturing, die door een besturingstransformator van een spanning van 24V~ wordt voorzien.
4.2.4.2 Montage en demontage van de eindschakelaaras Schroefveer Eindschakelaaras Positieschakelaar zakken Afstandsbus Positieschakelaar hijsen Borgmoer M5 Spanpal eindschakelaar Ringen Cilinderschroeven M5×45 Afbeelding 27: In- en uitbouw van de eindschakelaaras Uitbouw van de eindschakelaaras 1. Maak de twee schroeven M5×45 van de spanpal van de eindschakelaar los. 2.
Bediening Hangend besturingspaneel Hefinrichtingen mogen uitsluitend door personen bediend worden, die daarvoor van OPMERKING de exploitant een opdracht hebben gekregen. De gebruiksaanwijzing moet altijd bij de hefinrichting voorhanden zijn en voor het bedieningspersoon toegankelijk zijn. Noodstopschakelaar Leeg/ optionele keuzeschakelaar Hijsen Zakken Rijden naar rechts Rijden naar links...
Radioafstandsbediening De originele gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de radioafstandsbediening wordt OPMERKING meegeleverd. Noodstop Hijsen Zakken Rijden naar rechts Rijden naar links Rijden naar voren Rijden naar achteren Lege positie Lege positie In-/uitschakelaar Lege positie Knevelschakelaar Afbeelding 31: Radioafstandsbediening (voorbeeld) Bevestigen van de last De last moet volgens DGUV informatie 209-13 - Bevestiging (BGI 556) bevestigd OPMERKING...
Eerste inbedrijfstelling Algemene / vereisten Een erkende competente persoon (deskundige) volgens DGUV voorschrift 52 (BGV D6) of een erkende persoon (bevoegde persoon) volgens DGUV voorschrift 54 (BGV D8) moet de eerste inbedrijfstelling uitvoeren. De test voor de eerste inbedrijfstelling moet door de exploitant worden geregeld. De voorbereidingen voor de eerste inbedrijfstelling moeten door een bevoegde persoon uitgevoerd worden.
6.3.2 Testverloop De test moet overeenkomstig DGUV beginsel 309-001 (BGG 905), resp. de geldige nationale normen en regels uitgevoerd worden. Het onderstaande moet minstens getest worden: • Testen van alle functies zonder last. • Testen van alle beveiligingsinrichtingen. • Testen met proeflast = 1,25 × nominale belasting. Deze test dient in wezen de controle van de draagconstructie als van de rem.
Bedrijf Bedrijf volgens de voorschriften De hijsinstallatie dient volgens de voorschriften voor het hijsen en laten zakken van lasten. Bij hijsinstallaties met loopkat omvat het bedrijf volgens de voorschriften het hijsen, laten zakken en horizontaal verplaatsen van geheven lasten. Bedrijf dat niet volgens de voorschriften is kan tot zwaar persoonlijk letsel en/of materiële schade leiden.
Werken met de hijsinstallatie 7.3.1 Begin van de werkzaamheden Controle voor het begin van de werkzaamheden De bediener is verplicht om, voordat er met de werkzaamheden begonnen wordt, zich van de correcte en veilige toestand van de hijsinstallatie te vergewissen. Bij voor de LET OP! veiligheid relevante mankementen of schade aan de hijsinstallatie, met inbegrip van de toebehorende componenten moet de hijsinstallatie onmiddellijk tot stilstand worden...
7.3.2 Gebruiksinstructies De bediener moet onmiddellijk met de werkzaamheden met de hijsinstallatie stoppen, als hij personen in de gevarenzone van de hijsinstallatie waarneemt. Het werk mag pas voortgezet worden, als de personen de gevarenzone weer verlaten hebben. LET OP! Eenieder die gevaren voor andere personen of voor de veiligheid relevante schade of mankementen aan de hijsinstallatie waarneemt, moet de hijsinstallatie onmiddellijk uitschakelen.
7.3.3 Het uit bedrijf nemen Het uit bedrijf nemen wegens een mankement De hijsinstallatie moet onmiddellijk uitgeschakeld worden: • indien de bedieningselementen, zoals het hangend besturingspaneel of de radioafstandsbediening beschadigd zijn of verkeerd functioneren. • indien elektrische inrichtingen, leidingen en isolatie beschadigd zijn. •...
Inschakelduur De inschakelduur van de elektrische kettingtakel De toegestane schakelcycli en inschakelduur (ED) mogen niet overschreden worden LET OP! (zie FEM 9 683). De toegestane inschakelduur staat vermeld op het typeplaatje van de elektrische kettingtakel. De inschakelduur is de verhouding tussen de bedrijfstijd en de bedrijfstijd + stilstandduur. Som bedrijfsduur ×...
8.1.2 Intermitterend bedrijf Afhankelijk van de inschakelduur moeten de volgende pauzes nageleefd worden: Inschakelduur (ED%) Pauze (min.) 3 maal bedrijfstijd Tabel 5: Inschakelduur in intermitterend bedrijf 8.1.3 Voorbeeld Met een elektrische kettingtakel van het type 6300/1-5,6/1,4 wordt een last van 6300 kg naar een hoogte 3 m gehesen.
Keuringen Alle keuringen en uitgevoerd onderhoud (bijv. het afstellen van de rem of de koppeling) OPMERKING moet in het logboek voor controle van de kraan gedocumenteerd worden. Keuring bij gebruik volgens DGUV voorschrift 54 (BGV D8 § 23) De apparaten moeten voor de eerste inbedrijfstelling en na essentiële veranderingen OPMERKING door een hiertoe gekwalificeerd persoon / vakman gekeurd worden.
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerde OPMERKING personen. De exploitant moet gebreken onmiddellijk schriftelijk melden. De exploitant is verplicht om te initiëren dat deze gebreken door een vakman worden opgelost. Alle onderhoudswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd aan hijslieren in LET OP! onbelaste toestand die stroomvrij zijn gemaakt.
10.2 Remmen De elektromagnetisch vrijgegeven veerbekrachtigde remmen / schijfremmen op OPMERKING gelijkstroom vereisen weinig onderhoud. 10.2.1 Rem van de hijsinstallatie 10.2.1.1 Beschrijving van de werking De elektromagnetisch vrijgegeven veerbekrachtigde remmen zijn ruststroomremmen. Het remmoment wordt door veerkracht gegenereerd. De drukveren van de rem drukken via de axiaal verplaatsbare drukplaat de met de motoras positief verbonden remschijf tegen de motorflens.
10.2.1.3 Afstellen van de rem van de hijsinstallatie De werkluchtspleet wordt in stroomvrije toestand tussen de drukplaat (2) en de remmagneet (1) gemeten. De werkluchtspleet is in de fabriek op 0,3 mm afgesteld. OPMERKING De werkluchtspleet wordt groter als gevolg van slijtage. Als de remvoering zodanig versleten is dat de werkluchtspleet van de rem de maximaal toegestane waarde van 0,9 mm heeft bereikt, moet de rem op de volgende manier worden afgesteld: 1.
10.2.2 Rem van de loopkat 10.2.2.1 EFB rem O-ring Ventilatordeksel Ventilator klemschroeven Schroef Drukplaat Kleefplaat Afbeelding 33: Opbouw van de EFB rem De werkluchtspleet wordt in stroomvrije toestand tussen de drukplaat (2) en de remmagneet (1) gemeten. De werkluchtspleet is in de fabriek op 0,25 mm afgesteld. OPMERKING De werkluchtspleet wordt groter als gevolg van slijtage.
10.3 Slipkoppeling 10.3.1 Beschrijving van de werking De gepatenteerde veiligheidsslipkoppeling bevindt zich tussen de aandrijving en de rem. De rem functioneert via een vormsluitende verbinding in de aandrijving direct op de last zonder de koppeling te belasten. Ook in het geval van ernstige slijtage van de slipkoppeling kan de last niet ongecontroleerd naar beneden zakken, aangezien de rem de last in alle situaties vast blijft houden.
10.3.4 Controle van ontkoppelingsgrens bij periodieke keuring Bij de door een hiertoe gekwalificeerde persoon uitgevoerde keuring volgens DGUV voorschrift 52 (BGV D6 §26), resp. DGUV voorschrift 54 (BGV D8 §23) moet de ontkoppelingsgrens van de slipkoppeling gecontroleerd worden. Hierbij moet gecontroleerd worden of de nominale last door de hijslier gehesen wordt! Een last > 1,6 x de nominale last mag niet gehesen worden.
Afmetingen ketting mm x mm 16 × 45 17,3 × 48 Nominale doorsnede van een schakel d in mm 17,3 Slijtagegrens van de doorsnede in mm 14,4 15,6 Lengte gemeten over een schakel t in mm Slijtagegrens van de lengte van een schakel (max.) in mm 47,25 50,4...
Gebruikte motorolie: Aardolie; viscositeit 220 mm²/s bij een temperatuur van 40°C. Onderstaande tabel bevat de hoeveelheid olie: Model Hoeveelheid in ml B13/...X 3000 B15/...Y 3000 Tabel 9: Oliehoeveelheden De volgende soorten olie kunnen gebruikt worden:...
Het smeren van de ketting: • Smeer de ketting in onbelaste toestand. • Smeer de gearceerde vlakken van de schakel. • Ook de ketting in het kettingmagazijn moet gesmeerd worden. • Voordat de ketting weer gesmeerd wordt, moet deze gereinigd worden. •...
11.4 Loopkat De tandwieltjes van de aandrijving en de tanden van de getande loopwielen van de elektrische loopkat dienen bij normale bedrijfsomstandigheden na ongeveer 10.000 OPMERKING loopgangen of één keer per jaar met rollagervet ingevet te worden, maar bij zware bedrijfsomstandigheden vaker.
Storingen WAARSCHUWING Alleen bevoegde personen mogen testen en reparaties uitvoeren. In de elektrische kettingtakel en de aansluitingen op de componenten treden gevaarlijke spanningen op. Werken aan gesloten stroomkringen kan de dood of zwaar letsel (invaliditeit) tot WAARSCHUWING gevolg hebben. Voordat enig onderhoud aan het apparaat uitgevoerd wordt, moet de stroom uitgeschakeld worden en het apparaat van de voeding losgekoppeld worden.
Pagina 51
Mankement Reden Verhelpen Het laten zakken-schakelcircuit is Controleer het schakelcircuit op onderbroken contacten. verbroken Controleer de laten zakken functie van de eindschakelaar. Kabel-/aderbreuk in de Controleer alle aders van de kabel op breuk. Als een draad besturingskabel is gebroken, moeten de hele kabel vervangen worden. Controleer de spoel op kabelbreuk of kortsluiting.
Pagina 56
Het personeel dat is gekwalificeerd voor het gebruik van hijslieren heeft van de inhoud van de handleiding, in het bijzonder van de veiligheidsvoorschriften, kennisgenomen. Naam, Voornaam Datum Handtekening Deze handleiding bevat alleen de instructies die nodig zijn voor vakkundig personeel dat de Elektrische kettingtakel op industrieel gebied voor het beoogde doel gebruikt.