7.3
Werken met de hijsinstallatie
7.3.1
Begin van de werkzaamheden
Controle voor het begin van de werkzaamheden
De bediener is verplicht om, voordat er met de werkzaamheden begonnen wordt, zich
van de correcte en veilige toestand van de hijsinstallatie te vergewissen. Bij voor de
LET OP!
veiligheid relevante mankementen of schade aan de hijsinstallatie, met inbegrip van de
toebehorende componenten moet de hijsinstallatie onmiddellijk tot stilstand worden
gebracht.
Voor de veiligheid relevante mankementen of schade zijn bijv.:
•
schade aan lastdragende delen, zoals de ketting, haak, ophanging, draagconstructie, etc.
•
verdraaid gemonteerde lastketting of omgeslagen haakblok
•
schade aan elektrische inrichtingen, leidingen en isolaties
•
weigeren of vertraagd functioneren van de remmen, eindschakelaars en beveiligingsinrichtingen
•
ontbreken van delen van de behuizing, deksels of rubberen stootbuffers
Draag beschermende middelen tijdens de werkzaamheden met hijsinstallaties.
OPMERKING
Controleer altijd voor het aanzetten van de hijsinstallatie, of er zich geen personen in de
gevarenzone van de hijsinstallatie bevinden.
Functietest van de rem
De bediener is verplicht om, voordat er met de werkzaamheden begonnen wordt, zich
LET OP!
ervan te vergewissen of de rem functioneert. De remweg van de hijsinstallatie moet
ongeveer 2 kettingschakels bedragen.
Voer daarvoor de onderstaande stappen uit:
•
Hijs zonder last en zet de hijsinstallatie stil.
•
Laat zonder last zakken en zet de hijsinstallatie stil.
Beide bewegingen moeten tijdens het werk probleemloos tot stilstand komen.
•
Positioneer de hijsinstallatie loodrecht boven de last.
•
Hang de last op.
•
Hijs met de last en zet de hijsinstallatie na kort hijsen stil.
De hijsbeweging moet probleemloos gestopt worden. De last mag niet doorglijden.
•
Laat met last zakken en zet na kort laten zakken de hijsinstallatie stil.
De zakbeweging moet probleemloos gestopt worden. De remweg moet een lengte van ong. twee kettingtakels
bedragen. Bij hijsinstallaties met hijssnelheden van > 8 m/min. mag de remweg max. 1/60
hijssnelheid (in mm) bedragen.
Testen van het functioneren van de eindschakelaars
Mocht de hijsinstallatie van eindschakelaars zijn voorzien, dan moet voor het begin van de werkzaamheden
gecontroleerd worden of deze functioneren:
•
visuele test, controle op mechanische beschadiging, of deze gemakkelijk lopen, corrosie
•
test van het functioneren van de eindschakelaars voor hijsen:
Voer de bewegingsrichting Hijsen uit, totdat de eindschakelaar voor Hijsen in werking gaat. De beweging moet
gestopt worden.
•
test van het functioneren van de eindschakelaars voor laten zakken:
Voer de bewegingsrichting Laten zakken uit, totdat de eindschakelaar voor Laten zakken in werking gaat. De
beweging moet gestopt worden.
Verdere controles
•
Controleer bij hijsinstallaties met een loopkat de hele baan op hindernissen.
•
Controleer, of de eindafslagen voor de baan aanwezig zijn.
•
Controleer, of de buffers bij de eindafslagen voor de baan aanwezig zijn.
•
Controleer de markering van de hoofdschakelaar van de kraan en de bereikbaarheid ervan.
34
e
deel van de