RIJDEN MET UW VOERTUIG
Bergop
Verplaats uw lichaamsgewicht naar voor, naar de top van de heuvel toe. Houd uw
voeten op de voetsteunen en schakel naar een lagere versnelling, geef dan gas en
schakel indien nodig snel terwijl u klimt. Rijd niet te snel. Anders kan de neus van
het voertuig van de grond komen en kan het voertuig op u vallen. Als de heuvel te
steil is en u niet boven geraakt of het voertuig achteruit rolt, rem dan voorzichtig
zodat u niet slipt. Stap af en keer het voertuig (terwijl u naast het voertuig loopt aan
de bergop-zijde en met één hand aan de rem). Keer de achterkant van het voertuig
dan langzaam naar de heuveltop toe en rijd naar beneden. Loop en stap altijd af
aan de hoger gelegen zijde van de helling en blijf uit de buurt van het voertuig en
de draaiende wielen. Probeer het voertuig nooit tegen te houden als het begint
te kantelen. Blijf uit de buurt. Rijd niet met hoge snelheid over een heuveltop.
Achter de top kunnen er hindernissen of een steile afgrond liggen.
Bergaf
Verplaats uw lichaamsgewicht naar achter. Rem geleidelijk om niet te slippen.
"Rol" niet naar beneden enkel met behulp van motorcompressie of in vrijloop.
___________
__________
51
VEILIGHEIDSINFORMATIE