MOTOR WENTELT MAAR START NIET (vervolg)
3. Geen brandstof in de motor (bougie droog bij verwijdering).
– Controleer het brandstofpeil; schakel de brandstofklep op ON (probeer ook
op RES). Mogelijk is de brandstofpomp of de carburator defect.
– Doe een beroep op een erkende Can-Am dealer.
4. Bougie/ontsteking (geen vonk).
– Controleer de toestand van de hoofdzekering.
– Verwijder de bougie en verbind het bougiekapje opnieuw.
– Controleer of de contactschakelaar en/of de motorstopschakelaar op AAN
staan.
– Start de motor met de bougie geaard aan de motor, weg van het bougiegat.
Vervang de bougie als u geen vonk ziet.
– Neem contact op met een erkende Can-Am dealer als het probleem aan-
houdt.
5. Motorcompressie.
– Als u geen pulserende weerstand voelt, wijst dit op een ernstig compressiev-
erlies.
– Doe een beroep op een erkende Can-Am dealer.
MOTOR MIST ACCELERATIE OF VERMOGEN
1. Bougie vuil of beschadigd.
– Zie punt MOTOR WENTELT MAAR START NIET.
2. Motor krijgt onvoldoende brandstof.
– Zie punt MOTOR WENTELT MAAR START NIET.
3. Carburatorafregeling.
– Doe een beroep op een erkende Can-Am dealer.
4. Motor raakt oververhit.
– Zie OVERVERHITTING VAN DE MOTOR.
5. Luchtfilter/behuizing verstopt of vuil.
– Controleer de filter en reinig hem indien nodig.
– Controleer de afvoer van het luchtfilterhuis op vuilafzetting.
– Controleer de positie van de luchtinlaatleiding.
6. CVT vuil of versleten.
– Doe een beroep op een erkende Can-Am dealer.
7. Parkeerrem staat aan.
– Zet de parkeerrem af.
8. Verkeerde klepafregeling.
– Doe een beroep op een erkende Can-Am dealer.
_____________________
TECHNISCHE RICHTLIJNEN
121