RIJDEN MET UW VOERTUIG
Transport van lasten
Elke last die op het voertuig wordt vervoerd zal de handelbaarheid, stabiliteit en
remafstand van het voertuig beïnvloeden. Daarom mag u de maximale belading
die de voertuigfabrikant voorschrijft nooit overschrijden, zie de onderstaande ta-
bel. Zorg ervoor dat de last stevig vastzit, goed verdeeld is en de besturing van het
voertuig niet kan hinderen. Houd er rekening mee dat de "last" kan gaan schuiven
of vallen en een ongeluk kan veroorzaken. Vermijd lasten die opzij uitsteken en
aan struiken of andere obstakels kunnen blijven haken. Vermijd afdekking en
belemmering van de koplampen of remlichten door de last.
Matig uw snelheid volgens de toestand van het terrein, wanneer u lasten vervoert
of een aanhangwagen trekt. Voorzie een langere remafstand. Bevestig de lading
altijd zo laag mogelijk op het rek/de rekken om het zwaartepunt zo min mogelijk te
verhogen.
MAXIMUMBELADING
Maximale totale
150 kg
Inclusief bestuurder, alle andere lasten
belading
(330 lb)
en toegevoegde accessoires
Dit voertuig is specifiek ontwikkeld voor het vervoer van één bestuurder. Ondanks
de lange zitting die de chauffeur onbeperkte bewegingsvrijheid biedt, zijn ze niet
ontworpen noch bedoeld om passagiers mee te nemen. Monteer NOOIT een
passagierszitje en laat geen passagier(s) plaatsnemen op de bagagerekken (indien
geïnstalleerd). Wanneer u een passagier meeneemt, kan dit de stabiliteit en
besturing van het voertuig negatief beïnvloeden.
Een aanhangwagen trekken (indien geïnstalleerd)
Wanneer dit voertuig een aanhangwagen trekt, neemt het risico op kantelen toe,
vooral op een helling. Als u een aanhangwagen aan uw voertuig wilt hangen,
moet u zeker nagaan of de dissel op de trekhaak van het voertuig past. Let erop
dat de aanhangwagen horizontaal staat ten opzichte van het voertuig. (Soms
moet de trekhaak van uw voertuig van een speciaal verlengstuk worden voor-
zien). Bevestig de aanhangwagen met een veiligheidsketting aan het voertuig.
Wanneer dit voertuig een zware last trekt, neemt zijn remafstand toe, vooral op
een helling. Wees voorzichtig om niet te beginnen slippen of schuiven. Blokkeer
de wielen van het voertuig en de aanhangwagen wanneer u stopt of parkeert,
zodat ze niet kunnen wegrollen. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de last
in de aanhangwagen. Wees voorzichtig wanneer u een geladen aanhangwagen
loskoppelt; de wagen of de last kan op u of anderen vallen. Draai nooit met een
hoge snelheid.
___________
__________
43
VEILIGHEIDSINFORMATIE