Download Print deze pagina

Can-Am DS 250 2009 Gebruikershandleiding pagina 13

Advertenties

BIJZONDERE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Rijd nooit op te ruige, gladde of losse ondergrond, tot u de nodige vaardigheden
heeft verworven om uw voertuig onder controle te houden op dergelijk terrein.
Wees altijd uiterst voorzichtig op dergelijk terrein.
Volg altijd de juiste procedures om te draaien, die u verder in deze Gebruikershand-
leiding vindt. Oefen het draaien met lage snelheid voordat u het sneller probeert.
Draai nooit met te hoge snelheid.
Begeef u met dit voertuig nooit op hellingen die te steil zijn voor het voertuig of
voor uw rijvaardigheid. Oefen op minder steile hellingen voordat u een steile
helling neemt.
Volg altijd de juiste procedures om bergop te rijden, die u verder in deze Gebrui-
kershandleiding vindt. Controleer het terrein aandachtig voordat u een helling
begint op te rijden. Rijd nooit een helling op met een te gladde of losse onder-
grond. Verplaats uw gewicht naar voor. Open de gasklep niet plots en schakel
niet bruusk. Rijd nooit met hoge snelheid over de top van een heuvel.
Volg altijd de juiste procedures om bergaf te rijden en te remmen op een helling,
die u verder in deze Gebruikershandleiding vindt. Controleer het terrein aandach-
tig voordat u een helling begint af te rijden. Verplaats uw gewicht naar achter.
Rijd nooit met hoge snelheid van een heuvel. Rijd niet van een heuvel met een
hoek waarin het voertuig sterk naar één kant gaat overhellen. Rijd liefst recht naar
beneden.
Volg altijd de juiste procedures om dwars over een heuvel te rijden, die u verder in
deze Gebruikershandleiding vindt. Vermijd hellingen met een te gladde of losse
ondergrond. Verplaats uw gewicht naar de bergop-zijde van het voertuig. Probeer
nooit te keren op een heuvel, tot u de omkeertechniek op vlak terrein onder de
knie heeft, die u verder in deze Gebruikershandleiding vindt. Vermijd dwars over
een steile helling te rijden, indien mogelijk.
Pas altijd de juiste procedures toe wanneer u stilvalt of achteruitrolt bij het bergop
rijden. Schakel in een geschikte versnelling en houd een constante snelheid
aan tijdens het bergop rijden, om te voorkomen dat u stilvalt. Valt u stil of rolt u
achteruit, volg dan de speciale remprocedure, die u verder in deze Gebruikers-
handleiding vindt. Stap af aan de hoger gelegen zijde of aan een zijde, als het
voertuig recht bergopwaarts staat. Keer het voertuig om en stap weer op volgens
de procedure die verder in deze Gebruikershandleiding wordt beschreven.
Controleer altijd of er geen hindernissen zijn, voordat u op een onbekend terrein
gaat rijden. Probeer nooit over grote hindernissen, zoals grote rotsblokken of om-
gevallen bomen, te rijden. Volg altijd de juiste procedures om over hindernissen
te rijden, die u verder in deze Gebruikershandleiding vindt.
Wees altijd voorzichtig bij het slippen of schuiven. Oefen met lage snelheid op
een vlak, effen terrein totdat u het slippende of schuivende voertuig veilig onder
controle kunt houden. Rijd traag en uiterst voorzichtig op een zeer gladde onder-
grond, bijvoorbeeld op ijs, om te verkomen dat het voertuig oncontroleerbaar gaat
slippen.
___________
___________
11
VEILIGHEIDSINFORMATIE

Advertenties

loading