NEDERLANDS
6. ELEKTRISCHE INSTALLATIE
LET OP: alvorens werkzaamheden op de kaart te verrichten
(verbindingen, onderhoud, enz.) moet altijd eerst de elektrische
voeding worden weggenomen.
De specificaties van de elektrische installatie zijn te vinden in
het hoofdstuk "Waarschuwingen voor de installateur". Houd
voedingskabels altijd gescheiden van bedieningskabels.
Om elektrische storingen te vermijden dienen aparte hulzen
te worden gebruikt.De aandrijving 540 wordt geleverd met
de apparatuur 200BT erop aanwezig.De aandrijving 541 wordt
geleverd met gemonteerde verbindingskaart.
6.1 VERBINDINGEN ELEKTRONISCHE APPARATUUR 200BT
Bereid de kanalen voor zoals aangegeven op afbeelding 3,
en maak de externe verbindingen met de aandrijving van de
200BT zoals te zien is op afbeelding 15.
Voor het toewijzen van de commando's OPEN en CLOSE aan
de ingangen IN1 en IN2, zie paragraaf 5.6.1.
Wijzig de interne verbindingen van de aandrijving niet.
Als u de aandrijving 541 wilt gebruiken (met verbindingskaart
erin) en de apparatuur 200 BT op afstand, moet de voeding van
230 V wisselstroom alleen naar de apparatuur worden gebracht,
en moeten de klemmen hiervan worden verbonden met de
desbetreffende klemmen van de verbindingskaart.
De werking van de apparatuur 200BT is met "dead man"
logica. De commando's voor opening en sluiting moeten met
de hand worden gehandhaafd gedurende de hele duur van
de manoeuvre. De commandogevers moeten coherent en
eenduidig worden geïdentificeerd, en op een zodanige plaats
worden geïnstalleerd dat de deur en het gebied eromheen
rechtstreeks in het oog kunnen worden gehouden door degene
die de manoeuvre uitvoert.
6.2 VERBINDINGEN ELEKTRONISCHE APPARATUUR 578D
Bereid de kanalen voor volgens de aanwijzingen van afbeelding
4.Maak de verbindingen tussen de apparatuur 578D en de
verbindingskaart die op de aandrijving gemonteerd is, volgens
het schema van afbeelding 18 .Een eventuele STOP-knop moet
in serie geschakeld worden met de verbinding tussen de ingang
STOP van de 578D en SAFETY van de 541 INTERFACE.
Voor de bedrading en de programmering van de 578D, zie de
aanwijzingen die bij de apparatuur horen.
7. INBEDRIJFSTELLING
Nadat alle elektrische aansluitingen zijn gemaakt, de aandrijving
vergrendeld is en gecontroleerd is of de deur niet met de hand
kan worden verplaatst, dient het systeem te worden gevoed.
Als de aandrijving is voorzien van een lier, moet de sticker
waarop de verplaatsingsrichting wordt aangegeven voor
handmatig uitgevoerde manoeuvres voor opening en sluiting
vlak in de buurt van de ketting worden aangebracht.
7.1 540 en 541 met apparatuur 200BT
• Voer enkele complete cycli uit om te controleren of het
automatische systeem correct functioneert.
• Geef de klant de pagina "Handleiding voor de gebruiker",
leg de werking van het systeem en de handelingen voor het
ontgrendelen en vergrendelen van de aandrijving uit die in
deze handleiding worden aangegeven.
7.2 541 met apparatuur 578D
• Programmeer de apparatuur.
• Controleer de status van de ingangen van de apparatuur en
ga na of alle veiligheidsvoorzieningen goed zijn aangesloten
(de corresponderende leds moeten branden).
• Voer enkele complete cycli uit om na te gaan of het
automatische systeem en de hiermee verbonden
accessoires correct functioneren, en let in het bijzonder op
de veiligheidsvoorzieningen en de regeling van de duwkracht
van de aandrijving.
• Geef de klant de pagina "Handleiding voor de gebruiker",
leg de werking van het systeem en de handelingen voor het
ontgrendelen en vergrendelen van de aandrijving uit die in
deze handleiding worden aangegeven.
9
NEDERLANDS
Fig. 18