NEDERLANDS
5.6 REGELING VAN DE EINDSCHAKELAARGROEP
Om de eindschakelaars voor het openen en sluiten af te stellen
moet de volgende procedure worden gevolgd:
Doe de industriële sectionele deur helemaal dicht.
Regel met behulp van de trimmer 1 de pijl omlaag door hem
met de klok mee naar + of tegen de klok in naar - te draaien
tot de eindschakelaar voor het sluiten wordt geactiveerd.
Zet de industriële sectionale deur vervolgens open.
Regel met behulp van de trimmer 1 de pijl omhoog door hem
met de klok mee naar + of tegen de klok in naar - te draaien
tot de eindschakelaar voor het openen wordt geactiveerd
(zie figuur 14).
Opmerking voor finetuning: het symbool "+" geeft aan dat het
element dat de microschakelaar activeert verder weg wordt
geschoven en de slag dus groter wordt, terwijl het symbool "-"
aangeeft dat hij dichterbij komt en de slag dus kleiner wordt.
Eindcontrole van de eindschakelaars voor het openen en
sluiten: Doe de deur met de hand open en dicht.
Controleer of de aandrijving daadwerkelijk de gewenste posities
voor het openen en sluiten bereikt; als dat niet het geval is, stel
de eindschakelaars dan bij met behulp van de trimmer 1.
Als de apparatuur 578D wordt gebruikt, kan het stoppunt voor
het sluiten ook worden gecorrigeerd door de parameter van
de vertraging vlak voor de eindschakelaar te regelen.
Trimmer regeling eindschakelaar open en dicht
microschakelaar eindschakelaar open en dicht
5.6.1 BEPALING VAN DE DRAAIRICHTING (aandrijving 540 met
apparatuur 200BT)
Op afbeelding 6 zijn de draairichtingen Dir1 en Dir2 aangegeven,
die worden aangedreven door de bedieningen IN1 en IN2
(zie afbeelding 15), en de positie van de eindschakelaars
FC1 en FC2.De beweging die wordt bediend door IN1 wordt
gestopt door FC1, de beweging die wordt bediend door IN2
wordt gestopt door FC2. Hieruit volgt dat als bijvoorbeeld Dir2
de draairichting is waarmee de deur wordt gesloten, IN2 de
bedieningsingang voor sluiting is, IN1 de bedieningsingang
voor opening, FC2 het stoppunt bij sluiting bepaalt en FC1 het
stoppunt bij opening.
5.6.2 BEPALING VAN DE DRAAIRICHTING (aandrijving met
apparatuur 578D)
Op afbeelding 6 worden de draairichtingen Dir1 en Dir2
aangegeven. De beweging in de richting Dir1 wordt gestopt
door FC1 en die van richting Dir2 door FC2. Heiruit volgt dat als
bijvoorbeeld Dir2 de draairichting is waardoor de deur gesloten
wordt, FC2 het stoppunt bij sluiting bepaalt en FC1 het stoppunt
bij opening.
Het stoppunt bij sluiting kan ook worden gecorrigeerd door de
parameter van de verlangzaming na de eindschakelaar op de
apparatuur 578D te veranderen.
DIR2
Fig. 14
7
NEDERLANDS
DIR1
FC1
FC2
Fig. 15