Inhoudsopgave
Advertenties
8 Configuratie
Analoge uitgang
Symbool Waarde/selectie
Functie
F n c t
Function
Signaaltype
S iG n
Type of signal
Signaal met range
r0u t
Range output
Nulpunt
0 P n t
Zero point
Eindwaarde
End
End value
Offset
(Setup)
48
0 ut A
Uitgang 5
Uitgang 6
Uitgang 7
Opmerking
(Analoge selector)
Functie van de uitgangen
v Zie "Analoge selector" op blz. 32.
Uitgeschakeld
0
0...10V
1
2...10V
2
0...20mA
3
4...20mA
Fysisch uitgangssignaal
0...101%
Signaal met meetbereikover- of onderschrijding.
101=laatste uitgangssignaall
-1999...0...+9999
Het waardebereik van een uitgangsgrootte krijgt een fysisch
uitgangssignaal.
Voorbeeld:
-1999...100...+9999
Via een uitgangssignaal (0...20mA) moet de ingestelde waarde
1 (Waardebereik: 150...500°C) uitdrukken.
D.w.z.: 150 ... 500°C
Nulpunt: 150 / eindwaarde: 500
-1999...0...+9999
Met de offset kan het uitgangssignaal met een bepaald getal
naar boven of beneden verschoven worden.
Voorbeeld:
Oorspronkelijke
waarde
294,7
295,3
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
0ut5
0ut6
0ut7
Is de uitgang een regelaaruitgang, dan schakelt de re-
gelaar naar handmatige bediening om en geeft de on-
der "Regelaar" bepaalde regeluitgang weer.
De instelling voor rOut wordt niet meegerekend.
v Hoofdstuk 8.2 „Regelaar „Cntr""
0 ... 20mA
Voor koeling bij driepuntsregelaars moeten de
volgende instellingen bij de regeluitgang vastgelegd
worden:
Nulpunt: 0 / eindwaarde: -100
Vastgestelde
Offset
waarde
+0,3
295,0
- 0,3
295,0
Advertenties
Inhoudsopgave
