Opnamen met digitale filters verwerken
1
Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer
die u wilt bewerken.
2
Selecteer b in het weergavepalet.
Het scherm voor selectie van een digitaal filter verschijnt.
3
Selecteer een filter.
Gebruik Q om een andere
opname te selecteren.
Aanpass. basisparam.
Kleurextractie
Kleur vervangen
Speels
Retro
Sterk contrast
Schaduw aanbrengen
Kleur inverteren
Vet één kleur
Vet zwart-wit
Tintuitbreiding
Ga verder naar stap 7 als u geen parameters wilt wijzigen.
4
Druk op G.
Het scherm voor het specificeren van parameters wordt
weergegeven.
100-0001
100-0001
Aanpass. basisparam.
Aanpass. basisparam.
Aanp. parameter
Aanp. parameter
Stoppen
Stoppen
OK
OK
Schetsfilter
Aquarel
Pastel
Posterisatie
Miniatuur
Soft
Sterren
Fisheye
Vlak
Monochroom
5
Instellen van de parameters.
Beschikbare bewerkingen
AB
Selecteert een parameter.
CD
Past de waarde aan.
6
Druk op E.
Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw.
7
Druk op E.
Het bevestigingsscherm voor opslaan verschijnt.
8
Selecteer [Extra filter(s) toepassen] of [Opslaan]
en druk op E.
Selecteer [Extra filter(s) toepassen] als u nog meer filters
wilt toepassen op dezelfde opname. Het scherm van stap 3
verschijnt opnieuw.
u Opgelet
• Alleen JPEG- en RAW-opnamen die zijn gemaakt met deze
camera, kunnen worden bewerkt met de digitale filters.
t Memo
• U kunt tot 20 filters toepassen op hetzelfde beeld,
inclusief het digitale filter dat is gebruikt tijdens het maken
van opnamen (p.76).
Helderheid
Helderheid
Annul.
Annul.
OK
OK
4
89