Bedieningselementen
1
2
3
4
5
9
0
a
b
1 Belichtingscompensatieknop (J)
Druk deze knop in om de waarden voor de
belichtingscompensatie in te stellen. (p.50)
In de weergavestand kunt u de laatst gemaakte
JPEG-opname ook opslaan in de RAW-indeling. (p.45)
6
2 Groene toets (M)
Voert een reset uit van de waarde die wordt gewijzigd.
3 Ontspanknop (0)
7
Druk deze knop in om opnamen te maken. (p.41)
Druk deze knop tijdens de weergavestand half in om over
te gaan naar de opnamestand.
4 Hoofdschakelaar
Hiermee schakelt u de stroom in/uit of schakelt u naar
de stand C (video). (p.37, p.51)
Wanneer de camera wordt aangezet, komt deze in de
8
stand A (foto's) en gaat het indicatielampje groen branden.
Wanneer de schakelaar op C wordt gezet, komt de camera
in de stand C en gaat het lampje rood branden.
5 E-knop voorzijde (Q)
c
Wijzigt de waarden voor camera-instellingen zoals
de belichting (p.49)
U kunt de menucategorie wijzigen indien een menuscherm
d
getoond wordt. (p.20)
Gebruik dit, in de weergavestand, om een andere opname
te selecteren.
e
6 Uitklapknop flitser (1)
Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.55)
f
7 RAW/Fx-knop (P)
U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.105)
g
8 Schakelaar scherpstelstand
h
Hiermee wordt de scherpstelstand gewijzigd. (p.56)
1
9