Werken met de ingebouwde flitser
1
Druk op C in de standby-stand.
2
Selecteer een flitsinstelling.
A
Auto ontladen flitser
Auto + Anti Rode
B
Ogen
C
Flitser aan
Flitser aan + Anti
D
Rode Ogen
E
Lange-sluitertijdsync
Lange-sltrtd + Anti
F
Rode Ogen
Auto ontladen flitser
Auto ontladen flitser
0.0
0.0
EV
EV
±0
±0
EV
EV
Annul.
Annul.
Meet het omgevingslicht
automatisch en bepaalt of
de flitser gebruikt moet worden.
Hiermee gaat eerst een voorflits
af om rode ogen tegen te gaan
voordat een automatische flits
afgaat.
Schakelt de flitser in bij elke
opname.
Activeert een voorflits voor anti
rode ogen voordat de hoofdflits
afgaat en activeert een flits voor
elke opname.
Stelt een langzame sluitertijd in en
activeert een flits voor elke
opname.
Gebruik deze optie bijvoorbeeld
voor het maken van een
portretopname met de
zonsondergang op de achtergrond.
Eerst gaat een voorflits af om rode
ogen tegen te gaan. Daarna gaat
de hoofdflits af met lange-
sluitertijdsynchronisatie.
H
2e sluitergordijn-
G
sync
Handmatig ontladen
K
flitser
Beschikbare bewerkingen
R
Compenseert de flitsbelichting.
Selecteert de hoeveelheid flitsontlading (wanneer
OK
OK
[Handmatig ontladen flitser] is geselecteerd).
M
Hiermee wordt de correctiewaarde teruggezet
naar de standaardinstelling.
3
Druk op E.
De camera keert terug naar de standby-stand.
4
Druk op 1.
De ingebouwde flitser wordt
geopend.
t Memo
• Het hangt van de opnamestand af welke flitsinstellingen
kunnen worden geselecteerd.
Opnamestand
R, S*
G, H, J
I, K, L, M
Activeert een flits onmiddellijk
voordat de sluiter wordt gesloten.
Stelt een lange sluitertijd in.
Maakt opnamen van bewegende
onderwerpen met een lichtspoor
erachter.
Stelt de ontlading van de flitser in
tussen FULL en 1/128 vermogen.
Selecteerbare flitsinstelling
A, B, C, D
C, D, E, F, H, K
C, D, G, K
3
55