Beschikbare bewerkingen
ABCD
Verplaatst de tekstselectiecursor.
R
Verplaatst de tekstinvoercursor.
J
Wisselt tussen hoofdletters en kleine
letters.
Voert op de positie van de
E
tekstinvoercursor een karakter in dat is
geselecteerd met de tekstselectiecursor.
Wist een karakter op de positie van
L
de tekstinvoercursor.
4
Na het invoeren van de tekst verplaatst u de
tekstselectiecursor naar [Volt.], en drukt u op
Het scherm [USER-st. hernoemen] verschijnt weer.
Gebruik van de opgeslagen USER-stand
1
Stel de functiekiezer in op O of P.
De USER-stand-aanwijzing
wordt gedurende circa 3
seconden weergegeven.
Gebruik AB om de opgeslagen
instellingen te controleren.
2
t Memo
• De instellingen die zijn gewijzigd bij
.
E
ABCDEFGHIJKLMNOPQR
ABCDEFGHIJKLMNOPQR
2 5 0
2 5 0
1/
1/
5.6
5.6
F F
1 6 0 0
1 6 0 0
Wijzig de instellingen waar nodig.
De belichtingsstand kan worden
gewijzigd bij [Belichtingsfunctie]
in het menu A1.
stap 2 worden niet opgeslagen als
de instellingen van de USER-stand. De camera keert
bij uitschakeling terug naar de instellingen die oorspronkelijk
waren opgeslagen. Als u de oorspronkelijke instellingen wilt
wijzigen, slaat u de instellingen van de USER-stand opnieuw
op.
1
Belichtingsfunctie
Belichtingsfunctie
Aangepaste opname
Aangepaste opname
Opname-instell. foto's
Opname-instell. foto's
AF-instellingen
AF-instellingen
Autom. lichtmeting
Autom. lichtmeting
Digitaal filter
Digitaal filter
HDR-opname
HDR-opname
Annul.
Annul.
OK
OK
6
109