TECHNISCHE SERVICEDIENST
3 .3 Controles bij en na de eerste inbedrijfstelling
Na het opstarten moet gecontroleerd worden of de
verwarmingsketel een uitschakeling en vervolgens een
inschakeling uitvoert.
− Druk op de hoofdschakelaar van het bedie-
ningspaneel
− Druk op de toets (5) om van de modus "Auto-
matisch" (s) naar "Beveiliging" (b) te gaan en
omgekeerd.
Controleer of de circulatiepompen vrij en in de goede
richting draaien.
Controleer de totale uitschakeling van de verwar-
mingsketel door de algemene schakelaar van de instal-
latie op "uit" te zetten.
Als aan alle voorwaarden is voldaan, de verwar-
mingsketel weer opstarten, kort (max. 3 sec.) op de to-
ets schoorsteenveger (p) drukken en de verbrandingsa-
nalyse uitvoeren.
Om de functie schoorsteenveger te verlaten opnieuw op
de toets (p) drukken.
9
Zorg voor de installatie van een rookgasafvoerkana-
al dat voorzien is van een aansluitpunt voor inspec-
tie van de verbrandingsanalyse.
Keteltemperatuur
Keteltemperatuur
42
5
O N
O F F
5