1 . 1 0 Positie van de sondes
1
Bol veiligheidsthermostaat
2
Sonde ketel
3
Bol rookgasthermostaat
4
Aanvoersonde gemengde installatie
(gepositioneerd op de aanvoerbuis van
de gemengde installatie, in het achterste
gedeelte van de verwarmingsketel).
5
Sonde boiler
Kenmerken sondes ketel, aanvoer en boiler
Gemeten temperatuur (°C) – Weerstand (Ω).
T (°C)
R (Ω)
-30.0
175203
-25.0
129289
-20.0
96360
-15.0
72502
-10.0
55047
-5.0
42158
0.0
32555
5.0
25339
10.0
19873
15.0
15699
20.0
12488
25.0
10000
T (°C)
R (Ω)
30.0
8059
35.0
6535
40.0
5330
45.0
4372
50.0
3605
55.0
2989
60.0
2490
65.0
2084
70.0
1753
75.0
1481
80.0
1256
85.0
1070
11
2
1
T (°C)
R (Ω)
90.0
915
95.0
786
100.0
677
105.0
586
110.0
508
115.0
443
120.0
387
125.0
339
130.0
298
135.0
262
140.0
232
145.0
206
ALGEMEEN
4
3
5
T (°C)
R (Ω)
150.0
183
155.0
163
160.0
145
165.0
130
170.0
117
175.0
105
180.0
95
185.0
85
190.0
77
195.0
70
200.0
64