INSTALLATEUR
− Ga naar de interne delen van het bedieningspa-
neel en identificeer het moederbord (zie de pas-
sen beschreven in par. "Elektrische aansluitin-
gen")
− Sluit de van de externe sonde afkomstige kabels
aan op de klemmen "M-B9" van het moeder-
bord, hierbij hoeft geen rekening gehouden te
worden met de polariteit.
− Completeer de aansluitingen, sluit het bedie-
ningspaneel door de beschreven handelingen in
de omgekeerde volgorde uit te voeren.
9
De sonde moet op een vlak stuk muur gepositione-
erd worden; ingeval van een wand met een bak-
stenen of onregelmatige afwerking moet een effen
stuk muur gecreëerd worden.
9
De verbindingskabel tussen de externe sonde en
het bedieningspaneel mag geen toegevoegde
stukken hebben, indien dit noodzakelijk is moeten
deze hermetisch afgedicht en goed afgeschermd
worden.
9
Als de verbindingskabel door kabelgoten wordt
gevoerd moet deze van stroomkabels (230Vac) ge-
scheiden gehouden worden.
Waardentabel
Gemeten temperatuur (°C) - Weerstandswaarde van de externe sonde (Ω).
T (°C)
-30.0
-29.0
-28.0
-27.0
-26.0
-25.0
-24.0
-23.0
-22.0
-21.0
-20.0
-19.0
-18.0
-17.0
-16.0
-15.0
-14.0
-13.0
-12.0
-11.0
-10.0
R (Ω)
T (°C)
13'034
-9.0
12'324
-8.0
11'657
-7.0
11'031
-6.0
10'442
-5.0
9'889
-4.0
9'369
-3.0
8'880
-2.0
8'420
-1.0
7'986
0.0
7'578
1.0
7'193
2.0
6'831
3.0
6'489
4.0
6'166
5.0
5'861
6.0
5'574
7.0
5'303
8.0
5'046
9.0
4'804
10.0
4'574
11.0
R (Ω)
T (°C)
4'358
12.0
4'152
13.0
3'958
14.0
3'774
15.0
3'600
16.0
3'435
17.0
3'279
18.0
3'131
19.0
2'990
20.0
2'857
21.0
2'730
22.0
2'610
23.0
2'496
24.0
2'387
25.0
2'284
26.0
2'186
27.0
2'093
28.0
2'004
29.0
1'920
30.0
1'840
31.0
1'763
32.0
34
Moederbord
M B9
EXTERNE Sonde
R (Ω)
T (°C)
R (Ω)
1'690
33.0
1'621
34.0
1'555
35.0
687
1'492
36.0
663
1'433
37.0
640
1'375
38.0
1'320
39.0
595
1'268
40.0
1'218
41.0
555
1'170
42.0
536
1'125
43.0
1'081
44.0
500
1'040
45.0
483
1'000
46.0
466
962
47.0
926
48.0
436
892
49.0
859
50.0
827
796
767
740
713
617
575
517
451
421
407