INSTALLATEUR
9
Tijdens de inbedrijfstelling moet de kwaliteit van
de verbranding beslist gecontroleerd worden. De
verbrandingskwaliteit kan gewijzigd worden met
andere parameters voor de lengte, de hoogte of de
positie van de leiding voor afvoer van de verbran-
dingsproducten.
9
De aansluitingen moeten afgedicht zijn met mate-
riaal dat bestand is tegen de zure condens.
De verwarmingsketels TAU UNIT OIL
met geschikte leidingen en overeenkomstig
de geldende installatievoorschriften, in open
configuratie B23 geïnstalleerd worden.
9
Wanneer de rookleidingen door brandbare wanden
lopen hoeft er geen rekening te worden gehouden
met de min. installatieafstand (van de leidingen
t.o.v. de wanden), aangezien de uitgangstempe-
ratuur van de rookgassen minder bedraagt dan
de voor de leidingen toegestane max.temperatuur
(volgens Norm EN 15035). Houd in ieder geval altijd
rekening met de aanwijzingen die vermeld staan in
de technische kaart van de materialen waaruit de
wanden zijn samengesteld.
De
R
verwarmingsketels TAU UNIT OIL zuigen door de
ventilatieopeningen de verbrandingslucht uit de instal-
latieruimte aan; de ventilatieopeningen moeten overe-
enkomstig de technische normen gerealiseerd worden.
0
Het is verboden om de ventilatieopeningen af te
dichten of de afmetingen ervan te verkleinen.
R
kunnen,
38