INSTALLATEUR
− Voer de aansluitingen op het klemmenbord (MO1)
uit zoals hieronder is aangegeven.
9
Gebruik de kabelklem (P) voor de aansluiting van de
voedingskabel.
De klemmen (2-3) zijn een multifunctionele ingang,
waarmee de ontsteking van de ketel kan worden be-
diend door middel van de ruimtethermostaat die
de eventuele directe zone bedient (accessoire code
20012781). Stel in dit geval de "parameter 5951 = NC" in.
− Maak de aansluiting van de externe sonde (zie
de betreffende. par.)
− Aansluiting van de ruimte unit (niet bijgeleverd)
De ruimte unit dient door middel van een driepolaire
kabel op de klemmen CL+, CL- en G+ van het moeder-
bord aangesloten te worden, let op dat de polariteit niet
wordt omgekeerd.
Bovendien is het nodig om de paramaters in te stel-
len om aan de ruimte unit het betreffende circuit toe te
wijzen (zie par. "Eerste inbedrijfstelling").
− Completeer de aansluitingen, sluit het bedie-
ningspaneel door de beschreven handelingen in
de omgekeerde volgorde uit te voeren.
Automatisch afsluitsysteem (DAI)
(niet standaard meegeleverd en alleen geldig indien
voorzien. Raadpleeg ook de paragraaf "BRANDSTOFAAN-
SLUITINGEN")
− Het automatische afsluitsysteem (DAI) moet
elektrisch aangesloten worden volgens neven-
staand schema. Op deze manier wordt er alle-
en brandstof aangevoerd wanneer de brander
werkt.
9
De spoel van het automatisch afsluitsysteem (DAI)
en relais (RE) moet gekozen worden voor een stro-
omvoeding van 230Vac.
Raadpleeg voor de vloeistofaansluiting de paragraaf
"BRANDSTOFAANSLUITINGEN".
DAI
Automatisch afsluitsysteem (niet meegeleverd)
RE
Relais (niet meegeleverd)
SPB
7-polige stekker brander
Moederbord
MO1
Klemmenbord
verwarmingsketel
G+
Ruimte-
unit
1
2 3
1
+
-
G+
DAI
NC
NC
C
C
L1
32
MO1
1 2 3 4 5 6
L1
N
P
230 V~50 Hz
Elektrische voeding
CL+
CL+
CL-
CL-
Ruimte-
unit
1
2 3
1
+
-
G+
RE
S3
N
T2
SPB
N T1 T2 S3 B4