Thermo Scientific Sorvall BP 8 / 16 en Sorvall BIOS 16 centrifuges en Heavy Duty centrifuges
U kunt het aantal cycli van het rotortype op het bedieningspaneel van de centrifuge controleren. In het rotorverslag wordt de
informatie over de gebruikte rotors en de bekers opgeslagen. Instellingen (tandwielsymbool) indrukken, vervolgens Cycli en dan
Rotorverslag om de informatie te bekijken. Naast de waarden van de rotor wordt informatie over het aantal uitgevoerde cycli
met deze rotortype in de centrifuge weergegeven.
Voor uitvoerige informatie en gedetailleerde informatie over het bedieningspaneel zie de aparte instructies voor de Thermo
Scientific Centri-Touch-gebruikersinterface.
3. Reiniging
VOORZICHTIG
Voordat een reinigingsprocédé wordt toegepast, dient de gebruiker zich er bij de fabrikant van het
schoonmaakmiddel van te verzekeren dat het geplande procédé de materialen niet beschadigt.
VOORZICHTIG
Aandrijving en dekselslot kunnen door binnendringende vloeistoffen beschadigd raken. Er mogen geen
vloeistoffen, vooral geen organische oplossingen, bij aandrijfas, kogellagers of dekselslot komen.
Organische oplosmiddelen breken het vet van de motorophanging af. De drijfas kan blokkeren.
Bij het schoonmaken als volgt te werk gaan:
1.
Rotor, bekers en componenten buiten de centrifugekamer schoonmaken.
2.
Rotor, bekers, deksels, adapters en buisjes van elkaar scheiden, om deze grondig te kunnen schoonmaken.
3.
De rotor en alle componenten spoelen met warm water en een neutraal schoonmaakmiddel dat geschikt is voor de
materialen. Bij twijfel contact opnemen met de fabrikant van het schoonmaakmiddel. Bij uitzwaairotors moet het
smeermiddel van de draaipennen (draaipunten) worden verwijderd.
4.
Om hardnekkige resten te verwijderen een zachte borstel zonder metalen haren gebruiken.
5.
Rotor en alle componenten met gedestilleerd water spoelen.
6.
Rotors met de boringen naar beneden wijzend op een kunststof rooster leggen om volledig afdruipen en drogen mogelijk
te maken.
7.
Alle rotoronderdelen en componenten na het schoonmaken met een droge doek of in een warmeluchtkast bij maximaal
50 °C drogen. Let er bij het gebruik van droogkasten op dat de temperatuur nooit boven 50 °C komt. Hogere temperaturen
kunnen het materiaal beschadigen en tot een kortere levensduur van de onderdelen leiden.
8.
Rotor en componenten op sporen van schade controleren. [à 2
9.
De aluminium onderdelen (inclusief boringen) na het schoonmaken met een zachte doek overal met corrosiebeschermende
olie (70009824) inwrijven.
Smeer de bouten van de vrijzwaaiende rotoren in met boutvet (75003786).
Onderhoud en verzorging
IV–2]
IV–3