Verklarende woordenlijst
RFP
Radio Fixed Part
Basisstations in een multicel-DECT-netwerk.
RFPI
Radio Fixed Part Identity
Identificatie van een basisstation in het multicel-DECT-netwerk. De identificatie bestaat
onder andere uit het nummer (RPN) en een identificatie van de DECT-manager. De hand-
set herkent hieraan met welk basisstation het verbonden is en tot welk DECT-netwerk het
behoort.
Roaming
De mogelijkheid van een deelnemer met een DECT-handset in alle radiocellen van het
DECT-netwerk oproepen te beantwoorden of tot stand te brengen.
RPN
Radio Fixed Part Number
Nummer van het basisstation in het multicel-DECT-netwerk.
RPP
Radio Portable Part
Handset in een multicel-DECT-netwerk.
RSSI
Received Signal Strength Indication
Indicator voor de ontvangstveldsterkte van radiosignalen.
Op de meet-handsets van de Gigaset N720 SPK PRO wordt RSSI als een procentwaarde
weergegeven. In dit geval worden de maximaal mogelijke signaalsterkte met 100 % aan-
gegeven. De procentwaarde geeft dan de signaalsterkte weer van het ontvangen pakket
met betrekking tot de maximaal mogelijke RSSI (100 %).
Slot-paar
Een slot-paar (0 – 11) identificeert de tijdslots binnen een tijdkader (
basisstation en de handset voor hun verbinding gebruiken. Van de 24 tijdslots (slot 0 – 23)
van een frame zijn de eerste 12 tijdslots voor de downlink en de tweede 12 tijdslots voor
de uplink bestemd. De tijdslots van de eerste helft (0-11) en de tweede helft (12-23) vor-
men telkens een slot-paar.
Slot-paar 4 betekent bijvoorbeeld: het basisstation verzendt in de tijdslot 4, de handset in
tijdslot 16 (14+2).
52
£
Frame) die het