Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsfuncties; Ontdooifunctie; Brandbeveiliging; Ontdooibedrijf - Carrier 50FF/FC 020-280 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

11 - VEILIGHEIDSFUNCTIES

11.1. Ontdooifunctie

Wanneer de unit werkt in de VERWARMINGSmodus, wordt het
ontdooien van de externe batterij uitgevoerd door cyclusomkering
om opgehoopt ijs te verwijderen.
In units met 2 circuits is de ontdooiprocedure onafhankelijk,
d.w.z. de tweede start pas als de eerste gereed is.
Ontdooien wordt uitgevoerd in de volgende situaties:
● Ontdooien via minimum druk
Wanneer druk die wordt gemeten door de lagedruksensor tot
onder 2,5 bar afneemt (standaard).
Opmerking: wanneer de unit een 4e ontdooiprocedure probeert
uit te voeren in minder dan één uur, kan dit het gevolg zijn van
koudemiddelgebruik vanwege een kleine lekkage of storing
in het expansieventiel, hetgeen betekent dat de regeling een
lagedrukalarm zal geven. Deze beveiliging wordt handmatig
gereset.
● Ontdooien via verschil met de buitentemperatuur
De ontdooifunctie wordt geactiveerd wanneer het verschil tussen
de buitentemperatuur en de verdampingstemperatuur meer
wordt dan 16 ºC (standaard).
Naast deze voorwaarde is het altijd noodzakelijk dat:
- De buitentemperatuur lager is dan 10 ºC.
- De druk gemeten door de lagedruksensor lager is dan de
initiële waarde voor ontdooien, 5,6 bar.
- De tijd die moet verlopen na de laatste ontdooiing is verlopen,
20 minuten.
- De tijd die moet verlopen na de laatste ontdooiing van een
ander circuit is verlopen, units met 2 circuits, 90 seconden.
Opmerking: de mogelijkheid bestaat voor ontdooien op tijdbasis
(noodontdooien), zodat wanneer de door de lage opnemer
gemeten druk minder is dan 5,6 bar gedurende meer dan 3 uur
(180 min), een ontdooiing wordt uitgevoerd zonder rekening te
houden met het verschil van 16 °C met de buitentemperatuur
(confi gureerbaar via parameters).

Ontdooibedrijf

● Starten ontdooiing
Wanneer aan een van de voorwaarden is voldaan en de
vertraging is verlopen aan het begin van de ontdooiing, 120
seconden, wordt het stoppen van de compressor geactiveerd.
Het systeem wordt 30 seconden nadat de compressoren zijn
gestopt gewijzigd, waarbij het 4-wegventiel wordt aangestuurd.
De compressor wordt na 15 seconden opgestart, zodat deze
de ontdooiprocedure kunnen uitvoeren.
Tijdens het ontdooien is het gedrag van de andere componenten
als volgt:
- De aanzuigventilator blijft in bedrijf.
- De buitenventilatoren worden gekoppeld wanneer een
ingestelde druk van 35 bar wordt overschreden, indien de
buitentemperatuur hoger is dan -5 ºC. Deze zullen worden
ontkoppeld wanneer de druk tot onder 33 bar afneemt, de
buitentemperatuur tot onder -6 ºC afneemt of een maximale
koppelingstijd is verlopen.
Deze actie maakt verlenging van het ontdooien mogelijk
en zorgt er dus voor, dat het ijs op de batterij volledig wordt
verwijderd.
In geval van units met 1 circuit met een temperatuursensor
externe batterij (optie) is een speciale confi guratie voor
de buitenventilatoren mogelijk: deze worden ingeschakeld
wanneer een druk van 28 bar wordt overschreden en worden
22
niet eerder uitgeschakeld dan dat de druk afneemt tot onder
26 bar, de gemeten temperatuur aan de voeler hoger is dan
5 °C of een maximale inschakeltijd is verlopen. In dit geval
wordt de duur van het ontdooien ook aangepast (16 minuten).
- De optionele back-up van de unit kan worden ingeschakeld:
elektrische batterij, warmwaterbatterij, gasbrander of
verwarmingsketel.
- De verseluchtklep (optie) blijft gesloten, behalve bij 100%
verseluchtunits.
- De elektrische batterij van de voorverwarmingsmodule, optie
voor 100% verseluchtunits, wordt geactiveerd.
- Het warmtewiel (optie) is in bedrijf. In dit geval blijft de
verseluchtklep open.
Opmerking: regeling van compressoren bij minimale
toevoertemperatuur wordt gestopt tijdens het ontdooien.
● Einde ontdooiing
Voor het eind moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- Maximale tijd, 10 minuten na de start.
- Druk, wanneer deze 33 bar overschrijdt.
- Openen van de hogedrukpressostaat. Dit alarm wordt niet
aangegeven.
Wanneer het ontdooien eindigt, stopt de compressor, wordt het
vierwegventiel weer omgekeerd en daarna is het mogelijk de
compressor te herstarten met normale drukregeling.

11.2. Brandbeveiliging

Wanneer de aanzuigluchttemperatuur een beveiligingswaarde
overschrijdt, wordt de brandbeveiligingsapparatuur geactiveerd
(60 ºC standaard) en de unit stopt. Het bedrijf wordt pas weer
gestart nadat de temperatuur tot onder 40 ºC is afgenomen.
Anti-fire safety
Set:
Difer.:
Damper status during
failure:
In units met verseluchtklep is het mogelijk om de kleppositie te
kiezen in geval van een brandalarm of wanneer de units een
rookalarm hebben (optie) aangesloten op Digit.e ingang DI2
(connector J4).
De volgende logica moet worden gekozen om te voldoen aan de
Franse regelgeving betreff ende brandbeveiliging (ERP).
● In geval van storing van de thermische beveiliging van de
aanzuigventilator, worden deze ventilator en alle componenten
gestopt, de verseluchtklep is 100% open (aanzuigluchtklep
gesloten). Handmatige reset.
● In geval van storing van de thermische beveiliging van de
elektrische batterijen, worden alle componenten gestopt en de
aanzuigventilator na 120 seconden, de verseluchtklep is 100%
open (aanzuigluchtklep gesloten). Handmatige reset.
Anti-fire safety
french ERP:
Damper status during
failure: OPEN
Delay shutdown ind.fan
with resist.:120 seg
CS01
60.0ßC
20.0ßC
OPEN
CS01a
N

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave