Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Carrier 39HXC Series Handleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor 39HXC Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

H A N D L E I D I N G VA N D E R E G E L I N G
39HXC - 39HXE - 39HXV
Vertaling van het oorspronkelijke document

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Carrier 39HXC Series

  • Pagina 1 H A N D L E I D I N G VA N D E R E G E L I N G 39HXC - 39HXE - 39HXV Vertaling van het oorspronkelijke document...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    INHOUD 1 - VOORWOORD ..................................... 3 2 - DE REGELAUTOMAAT ................................. 4 2.1 - Inleiding ..................................... 4 2.2 - Ingangen/uitgangen................................... 4 2.3 - Alfanumerieke terminal ................................7 2.4 - Aanraakscherm ..................................9 3 - FUNCTIES ....................................15 3.1 - Beheer van het inschakelen en uitschakelen .......................... 15 3.2 - Setpointbeheer ..................................
  • Pagina 3: Voorwoord

    1 - VOORWOORD Elke luchtbehandelingskast wordt beheerd door een eigen regelautomaat. Deze zorgt voor het regelen, bewaken en detecteren van alle storingen van de luchtbehandelingskast. Op de HMI-terminal van de automaat kunnen de volgende parameters worden weergegeven en gewijzigd: - Waarden van de aangesloten sensoren - Starten en stoppen van de unit - Kalibreren van de verschillende sensoren - Detectie van alarmen en historie van de laatste 100...
  • Pagina 4: De Regelautomaat

    2 - DE REGELAUTOMAAT 2.1 - Inleiding Met de regelautomaat kan de goede werking van de verschillende onderdelen van de luchtbehandelingskast worden bestuurd en gecontroleerd. Afhankelijk van de opties, verzorgt hij de regeling van de temperatuur en beheert hij de ventilatoren en controleert de vervuiling van de filters en de luchtkwaliteit.
  • Pagina 5 2 - DE REGELAUTOMAAT Stekker Ingang Type Aanduiding Voeding +24 Vac Gemeenschappelijk 0-10V Druksensor in uitblaasluchtkanaal of CO -luchtkwaliteitsensor Temperatuursensor (zie toewijzingstabel hierna) Temperatuursensor (zie toewijzingstabel hierna) Gemeenschappelijk Temperatuursensor (zie toewijzingstabel hierna) Temperatuursensor van de uitblaaslucht in de extra kast +Vdc Voeding van de druksensoren binnenin de unit +5VR...
  • Pagina 6 2 - DE REGELAUTOMAAT Stekker Ingang Type Aanduiding Aan/uit Feedback werking LBK Gemeenschappelijk Aan/uit Relais storingssynthese Gevaar Gemeenschappelijk Aan/uit Relais storingssynthese Onderhoud Gemeenschappelijk DI7H Niet gebruikt Aan/uit Controle pulsieventilator DI7C Gemeenschappelijk Aan/uit Controle extractieventilator DI8H Niet gebruikt 0-10V Commando extractieventilator 0-10V Commando toerental warmtewiel of aandrijving van de by-pass platenwarmtewisselaar Aan/uit...
  • Pagina 7: Alfanumerieke Terminal

    2 - DE REGELAUTOMAAT 2.3 - Alfanumerieke terminal De meegeleverde terminal heeft een alfanumeriek display (8 regels x 22 tekens) en 6 toetsen. Hij is met de automaat verbonden via een telefoonkabel met J15-connector. Hiermee kunnen de parameters van het programma worden gewijzigd en de status van de machine worden bekeken. 2.3.1 - Machine status Met de terminal kan de status van de machine worden bekeken.
  • Pagina 8 2 - DE REGELAUTOMAAT Regeling actief Geeft de bedrijfsstatus aan Bedrijfsstatus Beschrijving Opening register De isolatiekleppen zijn bezig met openen Opstarten ventilatie De ventilatie is bezig met opstarten Regeling actief De functies van de regeling zijn actief Sommige functies van de regeling zijn niet toegestaan (bijv.: onvoldoende debiet voor de Beperkte regeling werking van de elektrische batterij) De unit is bezig uit te schakelen, maar de ventilatie blijft actief voor het koelen van de...
  • Pagina 9: Aanraakscherm

    2 - DE REGELAUTOMAAT 2.3.3 - Toetsen Met de 6 toetsen van het bedieningspaneel is het mogelijk de parameters te wijzigen, de storingen te resetten en de unit in en uit te schakelen. De werking van deze toetsen wordt hieronder beschreven. Toets Beschrijving Hiermee gaat men een stap omhoog in de boomstructuur van het menu en naar het menu machinestatus...
  • Pagina 10 2 - DE REGELAUTOMAAT Pressing on each component will access the corresponding reading parameters. A ring positioned beside each component indicates its status: - Grey: inactive - Green: in operation - Orange: maintenance fault - Red: danger fault Machine status The machine status is displayed by clicking ■...
  • Pagina 11 2 - DE REGELAUTOMAAT 2.4.2 - Menubalk Terug naar beginscherm Terug naar het hoger menuniveau Parameter zoeken Toegangsniveau kiezen Geen storing actief. Aanwezigheid van een storing (in dit geval brandt de led-balk, met rood licht bij gevaar, met geel licht in geval van een onderhoudsfout).
  • Pagina 12 2 - DE REGELAUTOMAAT Hoofdmenu Submenu 1 Submenu 2 Toegangsniveau Ventilatie Filters Batterijen Terugwinunits Luchtkleppen Pompen Uitlezing waarden Ingangen/Uitgangen Temperaturen Tellers Wijzigingsstatus van csn Ventilator toevoer EC-ventilator Ventilator afzuiging Temperatuurcurven Ventilatiecurven Filtercurven Curven Warmtewisselaarefficiëntie Configureerbare curven Taal Datum en Tijd Ventilatiebeheer PID ventilator Drukdrempels...
  • Pagina 13: Gebruik

    2 - DE REGELAUTOMAAT 2.4.4 - Gebruik Actie Inschakelen/uitschakelen In het startscherm op drukken en valideren Een storing opheffen Op de menubalk op het alarmpictogram drukken en vervolgens op Status: machine uitgeschakeld rood Status: machine ingeschakeld groen Status: vraag unit aan of uit rood/groen knipperend Toegang tot de instellingen In elke parametertabel kunt u met uw vinger swipen om de tabel van onder naar boven te laten scrollen.
  • Pagina 14 2 - DE REGELAUTOMAAT Het huidige niveau wordt onder in het scherm weergegeven. Voer het "1111" in om terug te keren naar niveau 1. Druk op de sterren om een numeriek klavier op te roepen waarmee u de code van het gewenste niveau kunt invoeren: Wanneer een code is ingevoerd, druk op om de code weer te geven en op om te bevestigen.
  • Pagina 15: Functies

    3 - FUNCTIES 3.1 - Beheer van het inschakelen en uitschakelen De unit kan worden gestart via de terminal of het GBS. De parameter P716 bepaalt of het GBS al dan niet is geautoriseerd de centrale te besturen. Als de unit in bedrijf is, kan de unit met een aan/uit "afstandsbediening" gestopt worden. Deze moet daaraan voorafgaand zijn ingeschakeld via het bedieningspaneel op de stand AAN.
  • Pagina 16: Mengklep

    3 - FUNCTIES 3.4 - Mengklep Als de unit een mengklep heeft (P27 = met) moet de openingstijd ervan worden ingesteld (P166). Het is mogelijk een minimale opening in te stellen door middel van parameter P208 en P209. De kleppensectie werkt met 100% verse lucht bij nachtkoeling of vrije koeling.De kleppensectie wordt gemoduleerd afhankelijk van de behoefte aan luchtkwaliteit.
  • Pagina 17 3 - FUNCTIES PID verwarmen Setpoint 1 temperatuur in verwarmingsbedrijf Setpoint 2 temperatuur in verwarmingsbedrijf Proportionele band (P) van de PID van de temperatuurregeling in verwarmingsbedrijf Integratietijd (I) van de PID van de temperatuurregeling in verwarmingsbedrijf Derivatietijd (D) van de PID van de temperatuurregeling in verwarmingsbedrijf Begrenzing bij de uitblazing Wanneer de regeling gebeurt op de retour- of de kamertemperatuur, is een begrenzing van de temperatuur van de uitblaaslucht mogelijk.
  • Pagina 18: Ventilatorregeling

    3 - FUNCTIES Compensatie bij de uitblazing Wanneer de regeling gebeurt op de retour- of de kamertemperatuur, is een compensatie van de temperatuur van de uitblaaslucht mogelijk. Deze begrenzing voorkomt uitblazing van lucht met een te hoge of te lage temperatuur als de regeling in de neutrale zone is (geen berekende behoefte noch in verwarmings- noch in koelbedrijf).
  • Pagina 19 3 - FUNCTIES Regeling met constante druk in het kanaal (P104) Er moet dan een druksensor worden toegevoegd en geïnstalleerd in het kanaal alvorens deze functie kan worden ingeschakeld. Deze sensor wordt aangesloten op klemmenstrook Xf19 in de unit. Bij de inbedrijfstelling van deze sensor moet een automatische nulinstelling worden uitgevoerd.Zie de handleiding van de unit voor de elektrische aansluiting en de automatische nulstelling.
  • Pagina 20: Energieterugwinning

    3 - FUNCTIES Pulsieventilator Regeling toevoerventilatie Pulsieventilator Regeling afzuigventilatie Vermenigvuldigingsfactor van het signaal naar de extractieventilator bij een regeling van de druk in het luchtuitblaaskanaal 3.8 - Energieterugwinning 3.8.1 - Werking van de terugwinning De unit is uitgerust met een toerengeregeld warmtewiel of een platenwarmtewisselaar. Hiermee is het mogelijk de verse lucht te verwarmen in de winter of te koelen in de zomer.
  • Pagina 21: Batterijen

    3 - FUNCTIES 3.9 - Batterijen De unit kan twee batterijen bevatten (water en/of elektrische). De parameterinstelling van deze batterijen gebeurt met de parameters P28, P29 en P32. De batterijen kunnen een koel-, verwarmings- of gemengde batterij zijn (verwarmen of koelen naar gelang de temperatuur van het net), gemengd met een 6-wegventiel (warm of koud afhankelijk van de vraag).of een elektrische batterij.
  • Pagina 22: Geval Van Een Elektrische Batterij

    3 - FUNCTIES 3.9.4 - Pompen De pompen kunnen worden aangestuurd (niet bijgeleverd) (Alleen als de waterbatterijen niet uitgerust zijn met 6-wegventielen). Deze worden ingeschakeld zodra de vraag om de batterijventielen te openen groter dan 0% is. De parameters P92 en P93 geven de aanwezigheid ervan aan en de staat wordt aangegeven door parameters P424 t/m P427 Pomp batterij nr.
  • Pagina 23: Vrije Koeling

    3 - FUNCTIES Naventilatie Als de elektrische batterij in werking is en de centrale vraagt om de uitschakeling ervan, dan zal een instelbare naventilatie (P164) de elektrische batterijen koelen. Tijdschakeling van de naventilatie Postventilatie bij brandbeveiliging Postventilatieduur bij brandbeveiliging Er zijn twee naventilatiestanden die niet tegelijk kunnen worden ingeschakeld. - Als het goed is kan met vertraging 164 de aanraaktemperatuur worden hersteld zonder gevaar voor de toegankelijke delen.
  • Pagina 24: Co -Luchtkwaliteit

    3 - FUNCTIES 3.12 - CO -luchtkwaliteit Alvorens de functie luchtkwaliteit (P152) kan worden ingeschakeld, moet een CO -sensor worden geïnstalleerd in de afvoerluchtstroom en moet deze worden aangesloten op de klemmenstrook in de elektriciteitskast. Zie de handleiding van de unit voor de installatie en de elektrische aansluiting.
  • Pagina 25: Afstandsbediening In De Th-Tune Omgeving

    3 - FUNCTIES 3.14 - Afstandsbediening in de Th-Tune omgeving De Th-Tune (optie) is een ruimtethermostaat en wordt gebruikt als ruimtetemperatuursensor. Hij geeft de centralestatus weer (setpoints, bedrijfsstatus, ventilatiestatus). Temperatuursetpoint 1 kan worden gewijzigd en de werking geforceerd in setpoint 1 of 2. Zie het elektrisch schema van de unit voor het aansluiten van de Th-Tune op het klemmenblok in de elektriciteitskast.
  • Pagina 26 3 - FUNCTIES Centralestatus in uitvoering Symbolen Beschrijving Actieve storing aanwezig (onderhoud) Brandstoring bezig Knipperend symbool: opstarten ventilatie Symbool uit wanneer de ventilatie op het ingestelde toerental draait Setpoint gevolgd Symbolen Beschrijving Setpoint 1 in uitvoering Setpoint 2 in uitvoering Temperatuur, setpoint, tijd (middengedeelte van het scherm) Symbolen Beschrijving...
  • Pagina 27: Compensatie Ingestelde Temperatuur

    3 - FUNCTIES 3.15 - Compensatie ingestelde temperatuur Met de functie temperatuurcompensatie kan de ingestelde temperatuur worden aangepast aan de buitentemperatuur. Wanneer de functie compensatie van de ingestelde temperatuur is geselecteerd (P270), wordt er een compensatie berekend op basis van de buitenluchttemperatuur, volgens de onderstaande curven. Compensatie setpoint verwarmen (in °C) P270.3 0°C...
  • Pagina 28: Beheer Van De Tijd

    3 - FUNCTIES 3.17 - Beheer van de tijd De datum en de tijd worden ingesteld met de parameters P102 en P103. Dankzij de datum is een week-/jaarprogrammering mogelijk en kan het moment waarop een storing is verschenen worden opgeslagen. De PLC heeft een batterij om te voorkomen dat de tijd verloren wordt bij stroomuitval.
  • Pagina 29: Beheer Van De Verbinding Tussen De Regelaars En Alfanumerieke Terminals

    4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN ALFANUMERIEKE TERMINALS Deze paragraaf heeft enkel betrekking op de alfanumerieke terminals. Het aanraakscherm moet niet worden geadresseerd, het communiceert rechtstreeks met de regelaar op adres 1 en beheert de communicatie met andere regelaars niet. Met het aanraakscherm kunnen geen meerdere regelaars in het pLAN-netwerk worden verbonden.
  • Pagina 30: Beheer Van De Verbinding Tussen De Regelaars En Hmi-Terminals

    4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN HMI-TERMINALS 4.3 - Elektrische aansluitingen voor het lokale pLAN-netwerk 4.3.1 - Regelaars aansluiten op het pLAN-netwerk De regelaars worden aangesloten op het pLAN-netwerk (RS485) met een afgeschermde kabel AWG20/22, bestaande uit een getwist paar en een afscherming.
  • Pagina 31: Adressering Voor Het Plan

    4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN HMI-TERMINALS 4.4 - Adressering voor het pLAN 4.4.1 - Werking Als de regelaars en de terminals op het plan zijn aangesloten moeten zij worden geadresseerd. De te gebruiken adressen lopen van 1 t/m 32. 32 is het totale aantal van regelaars + terminals is dat kan worden verbonden via het plan.
  • Pagina 32 4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN HMI-TERMINALS 4.4.2 - De adressering van de lcd-terminals van de HMI wijzigen Het adres van de terminal kan alleen worden veranderd als hij is aangesloten op de regelaar (telefoonstekker) en deze laatste is ingeschakeld.
  • Pagina 33: Toewijzen Van Particuliere En Gedeelde Hmi Terminals

    4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN HMI-TERMINALS Vanuit een terminal Om het adres van de regelaars te wijzigen, moet u: - Beschikken over een terminal met adres 0 (zie procedure hoofdstuk 4.4.2) - De spanning uitschakelen - Bij het weer inschakelen van de spanning gelijktijdig drukken op de toets tot het volgende scherm verschijnt en dan de ...
  • Pagina 34: Controle Van Het Plan-Adres

    4 - BEHEER VAN DE VERBINDING TUSSEN DE REGELAARS EN HMI-TERMINALS 4.4.5 - Controle van het pLAN-adres Het pLAN-adres in het midden bovenaan op het hoofdscherm. Parameter P720 in de configuratieparameters bevat het adres van de regelaar in het pLAN-netwerk. Als het systeem opstart, kan het plan verschillende problemen vertonen (storing van de kaart en opstarten van de terminal) als gevolg van slechte verbindingen of de toewijzing van een verkeerd adres.
  • Pagina 35: Aansluiting Op Een Gbs

    5 - AANSLUITING OP EEN GBS De regelaar kan worden aangesloten op een lokale supervisie-pc of een pc op afstand via de meeste communicatieprotocols (Modbus RTU, Modbus IP, LonWorks, KNX of BACnet IP). Voor het gebruik van KNX, LonWorks, Modbus IP of BACnet IP moeten optionele prints worden gemonteerd. De communicatietabellen Modbus/BACnet, KNX en LON zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
  • Pagina 36: Modbus Tcp/Ip En Bacnet Ip

    5 - AANSLUITING OP EEN GBS 5.2 - Modbus TCP/IP en BACnet IP Kaartconfiguratie MAC-adres Ethernet-led Status-led Drukknop Aardingsaansluiting De kaart is in de fabriek gemonteerd. Als dit niet het geval is, schakelt u de regelaar uit en plaatst u de kaart op J13 (naam BMS card of BMS1) op de regelaar.
  • Pagina 37 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Een nieuw venster wordt geopend. In de linker kolom kiest u Kaartinstellingen wijzigen. Klik met de rechtermuisknop op de naam van de netwerkverbinding die u wilt configureren. In het menu dat dan verschijnt kiest u Eigenschappen. Kies de regel Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4).
  • Pagina 38 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Nadat deze elementen zijn gewijzigd, sluit u een netwerkkabel aan tussen uw pc en de kaart. Open een internetbrowser (Internet Explorer, Chrome, Firefox enz.) en typ het volgende adres in de adresbalk: http://172.16.0.1 U bent dan verbonden met de webserver. Om aan te melden, De login is: admin Het wachtwoord is: fadmin...
  • Pagina 39: Lon

    5 - AANSLUITING OP EEN GBS Dan gaat u naar het tabblad BACnet (in geval van communicatie in BACnet) om te controleren of dit is geactiveerd en stelt u de gewenste parameters in. Na alles te hebben ingevuld, valideert u de pagina, koppelt u uw pc los, start u de PLC opnieuw op en sluit u hem aan op het netwerk. Voor gebruik van het protocol Modbus TCP/IP is de parameter P700 = Modbus TCP.
  • Pagina 40 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Om het communicatieprotocol LON te bevestigen op de automaat, stelt u de volgende waarden in het menu "Communicatie" op de gebruikersterminal in: - P700 = Protocol = LON - P716 = Soort opdracht = Lokaal voor een LON-toegang tot de alleen lezen variabelen (nvo) Afstand voor een LON-toegang tot de lezen en schrijven variabelen (nvi/nvo) De fabrikant verzorgt niet de inbedrijfstelling, configuratie, parameterinstelling, adressering van het LonWorks-netwerk.
  • Pagina 41 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Geef een naam aan dit model en kies de geleverde xif in het vak Beschrijving met behulp van de toets "...". De regelaar van de unit verschijnt voortaan in de lijst met knoppuntmodellen, waarmee in de database net zoveel regelaars kunnen worden gecreëerd als dat er op het netwerk zijn.
  • Pagina 42: Knx

    5 - AANSLUITING OP EEN GBS 5.4 - KNX Voor het gebruik van de KNX is een optionele kaart vereist. De kaart is in de fabriek gemonteerd. Als dit niet het geval is, schakelt u de regelaar uit en plaatst u de kaart op J13 (naam BMS card of BMS1) op de regelaar. De gebruikte bus is van het type TP1 met een transmissiesnelheid van 9600Bds.
  • Pagina 43 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Configuratieproces De 1e stap van de configuratie gebeurt offline (dat wil zeggen niet met het netwerk verbonden). Hierbij wordt onder ETS de lijst gedefinieerd van de in het project gebruikte producten en worden de groepsadressen gedefinieerd (dat wil zegen de gegevens die worden uitgewisseld tussen de KNX-regelaars).
  • Pagina 44 5 - AANSLUITING OP EEN GBS Individuele adressen toewijzen, adressen en parameters laden gebeurt op de standaard manier zoals voor elk ander KNX-product.
  • Pagina 45: Inbedrijfstelling

    6 - INBEDRIJFSTELLING 6.1 - Voorbereidingen bij inbedrijfstelling Voor de inbedrijfstelling van de unit, moet u ervoor zorgen dat de elektrische bekabeling conform het schema en volgens de regels is uitgevoerd. De hydraulische en luchtcircuits moeten conform en bedrijfsklaar zijn. Als deze verschillende handelingen zijn uitgevoerd, moet het document "Aankondiging montagevoltooiing"...
  • Pagina 46: Storingen

    7 - STORINGEN Als de automaat een probleem detecteert, activeert hij een storing. 7.1 - Type storingen De storingen kunnen van het type "onderhoud" of "gevaar" zijn. "Onderhoud"-storingen geven informatie aan de gebruiker over een slecht functioneren van de unit maar zonder directe consequenties (bijvoorbeeld een vervuild filter).
  • Pagina 47: Diagnose

    7 - STORINGEN 7.5 - Diagnose Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen Controleer de elektrische bekabeling en Onderbrekerschakelaar geactiveerd de component Onderbreking voeding De voeding is onderbroken Opzettelijk gestopt Niet van toepassing Geactiveerd door de rookdetector of Het contact "brandveiligheid is Brandveiligheid door het externe brandcontact van Controleer de staat van de contacten geactiveerd...
  • Pagina 48: Batterij

    7 - STORINGEN Storing Bronnen Oorzaken Oplossingen Probleem werking van de Controleer de werking van de sensor temperatuursensor Temperatuur retour te laag Temperatuurgrenswaarden van de Controleer de instelling De temperatuur van de retour uitblaaslucht niet goed ingesteld (of omgeving) is lager dan de Probleem met de werking van de Controleer de werking van de ventielen, grenswaarde P242 (of P244)
  • Pagina 49: Parameters

    8 - PARAMETERS Hier volgt de lijst van de instelbare parameters door: - De gebruiker (toegangsniveau 1 - zonder wachtwoord voor alfanumerieke terminals, wachtwoord 1111 voor aanraakschermen) - De installateur (toegangsniveau 2) - De fabrikant (toegangsniveau 3) Het wachtwoord voor niveau 2 kan worden opgevraagd bij de technische helpdesk. Sommige parameters zijn niet altijd zichtbaar en zijn afhankelijk van de configuratie van de machine.
  • Pagina 50: Instelparameter

    8 - PARAMETERS Instelling Omschrijving Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard 0: Zonder 1: Platen Terugwinunit volgens P1 Alleen aflezen 3: Terugwinunit toerental geleidelijk P01 = 39HXE of 39HXV 0: Zonder Verschildruksensor op terugwinunit of (P01 = 39HXC en P31 Elektrische 1: Met batterij voorverwarming = zonder) Uitgangstemperatuuropn.
  • Pagina 51 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard Integratietijd (I) van de PID van de P104 Regeling regeling van het debiet van de pulsieventilatie = Debiet pulsieventilator Derivatietijd (D) van de PID van de P104 Regeling regeling van het debiet van de pulsieventilatie = Debiet pulsieventilator P104 Regeling...
  • Pagina 52 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard P104 Regeling pulsieventilatie = Druk in kanaal 136 Setpoint 1 druk in extractiekanaal P105 Regeling extractieventilatie = Druk in kanaal P104 Regeling pulsieventilatie = Druk in kanaal en P105 Regeling extractieventilatie = Druk in kanaal en P160 Selectie setpoint...
  • Pagina 53 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard 0: Automatisch 155 Selectie regelmodus van de 1: Alleen koelen temperatuur 2: Alleen verwarmen P154 Keuze van de te 0: zonder 156 Uitblaasbegrenzing regelen temperatuur= 1: met retour of ruimte P154 Keuze van de te Compensatie uitblaaslucht in neutrale 0: zonder...
  • Pagina 54 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard P150 Regeling vrije koeling = Met Ondergrens van de temperatuur voor 15,0 °C vrije koeling en nachtkoeling P151 Regeling nachtkoeling = Met P27 Mengkleppensectie = 208 Setpoint 1 minimum mengkleppensectie P27 Mengklep = Met P160 Selectie setpoint 1/ setpoint 2 = uurprog/GBS...
  • Pagina 55 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard Setpoint bovengrens P156 Begrenzing van de 26,0 °C uitblaastemperatuur uitblaaslucht = met 232 Proportionele band grenswaarde P156 Begrenzing van de 20,0 °C uitblaastemperatuur uitblaaslucht = met 233 Integrale tijd grenswaarde P156 Begrenzing van de uitblaastemperatuur uitblaaslucht = met...
  • Pagina 56: Uitleesparameter

    8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard Buitenluchttemp. einde 270,2 -20,0 °C P270 = Met warmtecompensatie 270,3 Maximum setpointverschil °C P270 = Met warmtecompensatie 270,5 Buitenluchttemp. begin 25,0 °C P270 = Met koudecompensatie Buitenluchttemp. einde 270,6 40,0 °C P270 = Met koudecompensatie...
  • Pagina 57 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Min. Max. Stap Berekende drempel drukverschil extractiefilter 1000 vervuild Berekende drempel drukverschil extractiefilter 1000 verstopt Berekend setpoint koelen 50,0 °C Berekend setpoint verwarmen 50,0 °C °C Laatste sensor in de richting van de Uitblaastemperatuur -99,0 99,9...
  • Pagina 58 8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Min. Max. Stap P160 = Selectie setpoint 1/setpoint 0: setpoint 1 Status setpoint 1 / setpoint 2 2 = uurprog/GBS of alleen aan/ 1: setpoint 2 uit-ingang of forcering door aan/uit Berekende koelingsvraag Berekende verwarmingsvraag 0: nee...
  • Pagina 59: Versies

    8 - PARAMETERS Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Min. Max. Stap Vraag van de 0: inactief weekprogrammering 1: actief 0: Uit 1: Vorstvrij Door de weekprogrammering 2: Nachtkoeling gevraagde status 3: Aan setpoint 2 5: Uit Vraag van de 0: inactief jaarprogrammering 1: actief...
  • Pagina 60: Storingsniveau

    8 - PARAMETERS 8.5 - Storingsniveau Instelling Omschrijving Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard 0: Onderhoud Pulsiefilter 1 vervuild 1: Gevaar 0: Onderhoud Extractiefilter 1 vervuild 1: Gevaar P32 Elektrische batterij = 1 trap aan/uit of 2 trappen aan/uit 0: Onderhoud of 1 trap geleidelijk Thermostaat veiligheid elektrische batterij 1: Gevaar of 1 trap geleidelijk en 1 trap aan/uit...
  • Pagina 61: Communicatieparameters

    8 - PARAMETERS 8.6 - Communicatieparameters Instelling Omschrijving Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Nummering Standaard BMS1 0: geen 1: MODBUS RTU 2: LON Selectie van het gebruikte type communicatie 3: KNX protocol op de poort BMS1 4: MODBUS TCP 5: BACNET IP 6: WEB 0: 1200 3 als P700=1 of 3 1: 2400...
  • Pagina 62: Kalibratie

    8 - PARAMETERS 8.7 - Kalibratie Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Min. Max. Kalibratie sensor debiet pulsieventilator Kalibratie debietsensor extractieventilator P104 Regeling pulsieventilatie = Druk Kalibratie druksensor pulsiekanaal in kanaal P104 Regeling pulsieventilatie = Druk in kanaal Kalibratie druksensor extractiekanaal P105 Regeling extractieventilatie = Druk in kanaal Drukverschil pulsiefilter...
  • Pagina 63: Prioriteitstelling

    8 - PARAMETERS 8.9 - Prioriteitstelling Instelling Aanduiding Unit Weergavevoorwaarden Toegangsniveau Min. Max. Stap Percentage koeling inschakeling P903 warmteterugwinning Percentage koeling uitschakeling P902 warmteterugwinning P28 Waterbatterij nr. 1 = Koud Percentage koeling inschakeling batterij 1 P905 of Gemengd of Gemengd V6V P28 Waterbatterij nr.
  • Pagina 64 Ordernr.: NL7565708-04, 09.2022 - Vervangt ordernr.: NL7565708-03, 07.2021. Carrier S.C.S, Rte de Thil - 01120 Montluel, Frankrijk. De fabrikant behoudt zich het recht voor om de specificaties van het product zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Gedrukt in de Europese Unie.

Inhoudsopgave