Speciale functies
400 Remfunctie/controle overspanning
(BRAKE FUNCTION)
Waarde:
Uit (OFF)
Remweerstand (RESISTOR)
Controle overspanning
(OVERVOLTAGE CONTROL)
Controle overspanning en stop
(OVERVOLT CTRL. & STOP)
Functie:
De fabrieksinstelling is Uit [0] voor de VLT 5001-5027
200-240 V, VLT 5001-5062 380-500 V en 550-600
V. Voor de VLT 5032-5052 200-240 V, 5075-5250
380-500 V en VLT 5075-5250 550-600 V is de
fabrieksinstelling Controle overspanning [2].
Remweerstand [1] wordt gebruikt om de
frequentie-omvormer te programmeren voor
aansluiting van een remweerstand.
De aansluiting van een remweerstand laat een
hogere spanning van de tussenkring toe gedurende
het remmen (genererend bedrijf).
De functie Remweerstand [1] is alleen actief op
eenheden met een ingebouwde dynamische
rem (SB- en EB-eenheden).
Controle overspanning (remweerstand uitgesl.) kan
als een alternatief worden geselecteerd. Deze functie
is actief voor alle eenheden (ST, SB en EB).
De functie zorgt ervoor dat uitschakeling wordt
vermeden bij een toename van de spanning van de
tussenkring. Dit gebeurt door de uitgangsfrequentie
te verhogen om de spanning van de tussenkring te
beperken. Dit is een hele nuttige functie wanneer
bijvoorbeeld de uitlooptijd te kort is, aangezien
uitschakeling van de frequentie-omvormer vermeden
wordt. In deze situatie wordt de uitlooptijd verlengd.
NB!:
Denk eraan dat de uitlooptijd wordt
verlengd in het geval van controle van de
overspanning; bij sommige toepassingen
kan dit minder geschikt zijn.
Beschrijving van de keuze:
Selecteer Remweerstand [1] indien een remweerstand
deel uitmaakt van het systeem.
Selecteer Controle overspanning [2] indien de functie
voor controle van de overspanning in alle gevallen
gewenst is - ook wanneer "stop" is ingedrukt. De
frequentie-omvormer zal niet stoppen in het geval
= fabrieksinstelling. () = display-tekst [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort.
MG.51.A3.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Serie 5000
er een stopcommando wordt gegeven wanneer
de overspanningscontrole actief is.
Selecteer Controle overspanning en stop [3] indien
de functie voor controle van de overspanning niet
gewenst is tijdens de uitloop, nadat "stop" is ingedrukt.
[0]
Waarschuwing: Indien Controle
[1]
overspanning [2] wordt gebruikt op
hetzelfde moment dat de voedingsspanning
[2]
naar de frequentie-omvormer dichtbij of boven de
maximumgrens komt, bestaat het risico dat de
[3]
motorfrequentie zal toenemen en dat als gevolg
daarvan de frequentie-omvormer de motor niet zal
stoppen wanneer "stop" wordt ingedrukt. Indien de
voedingsspanning hoger is dan 264 V voor 200-240 V
eenheden, hoger dan 550 V voor 380-500 V eenheden
of hoger dan 660 V voor 550-600 V eenheden,
dient Controle overspanning en stop [3] te worden
geselecteerd om de motor te kunnen stoppen.
401 Remweerstand, ohm
(BRAKE RES. (OHM)
Waarde:
Afhankelijk van
de eenheid
Functie:
Deze parameter geeft de ohmse waarde van de
remweerstand. Deze waarde wordt gebruikt voor het
bewaken van de uitgang waardoor de remweerstand
geactiveerd wordt, op voorwaarde dat deze functie
in parameter 403 geselecteerd is.
Beschrijving van de keuze:
Stel de weerstandswaarde in kwestie in.
402 Vermogensbegrenzing, kW
(BR.POWER. LIM.KW)
Waarde:
Afhankelijk van de eenheid
Functie:
Deze parameter geeft de begrenzing van het vermogen
dat wordt overgebracht naar de remweerstand.
Beschrijving van de keuze:
De begrenzing wordt bepaald als een product van de
maximale werkcyclus (120 sec.) die voor kan komen en
het maximale vermogen van de remweerstand tijdens
die werkcyclus, overeenkomstig de volgende formule:
Afhankelijk van de eenheid
Afhankelijk van de eenheid.
147