Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT 5000 Bedieningshandleiding pagina 135

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT 5000:
Inhoudsopgave

Advertenties

Indien Slow down geselecteerd is via één van
de klemmen 17, 29 of 33 (parameters 301, 305
en 307), zal de percentage- (relatieve) waarde
die is geselecteerd in parameter 219 worden
afgetrokken van de totale referentie.
221 Koppellimiet voor motormodus
(TORQ LIMIT MOTOR)
Waarde:
0,0% - xxx,x% van T
M,N
Functie:
Deze functie is relevant voor alle toepassingsconfig-
uraties; regeling van snelheid, proces en koppel.
Hier wordt de koppellimiet voor de werking van
de motor ingesteld. De koppelbegrenzer is
actief in het frequentiebereik tot aan de nominale
motorfrequentie (parameter 104).
In het oversynchroonbereik, waarbij de frequentie
hoger is dan de nominale motorfrequentie, fungeert
deze functie als stroombegrenzer.
Zie de volgende afbeelding.
Beschrijving van de keuze:
Zie ook parameter 409 voor meer informatie.
Voor de bescherming van de motor tegen het bereiken
van het uittrekkoppel is de fabrieksinstelling 1,6 x het
nominale motorkoppel (berekende waarde).
= fabrieksinstelling. () = display-tekst [] = waarde die gebruikt wordt voor communicatie via de seriële communicatiepoort.
128
160% - xxx,x% van T
M,N
MG.51.A3.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Serie 5000
Bij een synchrone motor moet de koppellimiet worden
verhoogd in relatie tot de fabrieksinstelling.
Als een instelling in parameter 101-106 wordt
gewijzigd, worden de parameters 221/222 niet
automatisch teruggezet op de fabrieksinstelling.
222 Koppellimiet voor genererend bedrijf
(TORQ LIMIT GENER)
Waarde:
0,0% - xxx,x% van T
M,N
Het max. koppel hangt af van de eenheid en
de geselecteerde motorgrootte.
Functie:
Deze functie is relevant voor alle toepassingsconfig-
uraties; regeling van snelheid, proces en koppel.
Hier wordt de koppellimiet voor genererend
bedrijf ingesteld. De koppelbegrenzer is actief
in het frequentiebereik tot aan de nominale
motorfrequentie (parameter 104).
In het oversynchroonbereik, waarbij de frequentie
hoger is dan de nominale motorfrequentie, fungeert
deze functie als stroombegrenzer.
Zie afbeelding voor parameter 221 en ook
parameter 409 voor meer informatie.
Beschrijving van de keuze:
Als Weerstandrem [1] is geselecteerd in parameter
400, wordt de koppellimiet gewijzigd in 1,6 x
het nominale motorkoppel.
223 Waarschuwing: Lage stroom
(WARN. CURRENT LO)
Waarde:
0.0 - parameter 224
Functie:
Wanneer de motorstroom onder de in deze parameter
geprogrammeerde begrenzing I
op het display de melding CURRENT LOW.
De signaaluitgangen kunnen geprogrammeerd
worden voor het overbrengen van een statussignaal
via klem 42 of 45 of via relaisuitgang 01 of 04
(parameter 319, 321, 323 of 326).
Beschrijving van de keuze:
Het signaal voor de lage stroombegrenzing I
motorstroom moet geprogrammeerd worden binnen
het normale werkbereik van de frequentie-omvormer.
160%
0.0 A
zakt, verschijnt
LOW
van de
LOW

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave