Bediening van de mechanische rem
Bij hijstoepassingen moet een elektromagnetische
rem bediend kunnen worden.
De rem wordt bediend met behulp van een
relaisuitgang (01 of 04). Deze uitgang moet gesloten
(spanningsvrij) blijven gedurende de periode dat de
VLT-frequentieomvormer de motor niet kan ' houden',
bijvoorbeeld wanneer de belasting te hoog is.
Selecteer in parameter 323 of 326 (relaisuitgangen
01, 04) Mechanische rembesturing [32] of Uitgebreide
mechanische rembesturing [34] voor toepassingen
met een elektromagnetische rem.
Tijdens start/stop en uitlooptijd wordt de
uitgangsstroom bewaakt. Als Mechanische
rembesturing [32] is geselecteerd en de stroom
onder het geselecteerde niveau in parameter
223 Waarschuwing: Lage stroom ligt, wordt de
mechanische rem gesloten (spanningsvrij).
Als uitgangspunt kan een stroom worden geselecteerd
die ongeveer 70% van de magnetiserende stroom
bedraagt. Parameter 225 Waarschuwing: Lage
frequentie vermeldt de frequentie tijdens de uitlooptijd
waarmee de mechanische rem weer moet sluiten.
Als Uitgebreide mechanische rembesturing [34] is
geselecteerd, wordt de mechanische rem gesloten
tijdens het starten totdat de uitgangsstroom
boven het geselecteerde niveau in parameter 223
Waarschuwing: Lage stroom komt.
Tijdens het stoppen wordt de mechanische
rem losgelaten totdat de frequentie onder de
geselecteerde frequentie in parameter 225
Waarschuwing: Lage frequentie komt.
Bij Uitgebreide mechanische rembesturing [34] wordt
de rem niet gesloten als de uitgangsstroom onder
parameter 223 Waarschuwing: Lage stroom komt.
Ook verschijnt geen waarschuwing voor
laag stroomniveau.
Als de VLT-frequentieomvormer zich in een alarmstatus
of een overstroom- of overspanningssituatie bevindt,
wordt de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld.
NB!:
De weergegeven toepassing is alleen voor
hijsen zonder tegengewicht.
MG.51.A3.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Serie 5000
95