Wiel demonteren:
Afdekkap (1) lostrekken. Borgring (2)
wegnemen met behulp van een
schroevendraaier.
Grote ring (3) en kleine ring (4 – alleen bij
het achterwiel) samen met het wiel (5) van
de wielas trekken.
Voorkom schade aan het
apparaat!
Controleer bij het demonteren van
de achterwielen of de meenemers
(pasveren) niet kwijtraken.
Wiel monteren:
Voorkom schade aan het
apparaat!
Let vóór het monteren van de
achterwielen op de correcte positie
van de meenemers (pasveren) in
de groef van de wielas.
● Vuil van de wielas halen.
● Wielas vóór de montage dun met
smeervet insmeren.
0478 192 9909 A - NL
De pasveer (6) in de achterste wielas
plaatsen. Wiel (5 – ventiel naar buiten) met
de kleine ring (4 – alleen bij achterwiel) en
de grote ring (3) op de wielas schuiven.
Borgring (2) in de inkeping van de wielas
laten vallen.
Afdekkap (1) op wielas steken.
15.16 Bandenspanning
De juiste bandenspanning is
belangrijk voor het verstellen van
het maaiwerk en om dus een mooi
maairesultaat te bereiken.
Door een te hoge bandenspanning
zou de grasnerf door de
bandnoppen worden beschadigd.
Afdekkap van het ventiel (1) schroeven.
Met behulp van een geschikte luchtpomp
met manometer de volgende
bandenspanningswaarden instellen:
Banden voor: 0,8 – 1,0 bar
Banden achter: 0,6 – 0,8 bar
15.17 Smeren
Beide fusees op de vooras boven beide
smeernippels aan de vooras smeren.
199