Stoppen/aanleggen
H e t
v a a r t u i g
v e r t r a a g t
waterweerstand. De afstand nodig om te
stoppen is afhankelijk van de grootte van het
vaartuig, zijn gewicht, snelheid, toestand van
het wateroppervlak, aanwezigheid en richting
van wind en stroming.
F22L1VY
De bestuurder dient zich vertrouwd te maken
m e t d e st o p a f s ta n d i n v e r s c h i l l e n d e
omstandigheden.
Laat de gashendel los op voldoende afstand
van de verwachte aanlegplaats of -steiger.
Bij het varen in de "vert"-configuratie kunt u
één voet iets vooruit of achteruit zetten om
gemakkelijker uw evenwicht te bewaren en
de vertraging door de waterweerstand op te
vangen.
F22L1XY
Verlaag de snelheid tot stationair toerental.
WAARSCHUWING
Wanneer de gashendel wordt losgelaten
neemt het stuurvermogen af en wanneer de
motor stilligt kunt u helemaal niet meer
sturen.
60
Aanleggen op het strand
d o o r
d e
LET OP: Het is niet aan te raden met het
vaartuig tot op het strand te varen.
Nader het strand langzaam en schakel de
motor uit met het veiligheidskoord, voordat
het water minder dan 90 cm (3 ft) diep wordt
onder het laagste punt van de romp. Trek het
vaartuig vervolgens op het strand.
LET OP: Wanneer u vaart in ondieper
water kunnen de impeller of andere
onderdelen van de jetpomp beschadigd
worden.
F22L1WY
De motor stilleggen
Om te kunnen sturen moet de motor blijven
draaien tot het vaartuig stationair draait.
Om de motor stil te legg en laat u de
gashendel helemaal los en drukt op de
m o t o r s t a r t / s t o p k n o p . Ve r w i j d e r h e t
veiligheidskoord van het vaartuig.
Wanneer de motor wordt stilgelegd is het
vaartuig niet meer bestuurbaar. Laat het
veiligheidskoord nooit in het contact zitten
wanneer het vaartuig niet in gebruik is, om
onopzettelijk starten van de motor, gebruik
door onbevoegden of kinderen en diefstal
te voorkomen.
WAARSCHUWING