Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

WAARSCHUWING
Wanneer de motor wordt stilgelegd, is het
vaartuig niet meer bestuurbaar. Koppel het
veiligheidskoord altijd los wanneer het
vaartuig niet in gebruik is, om onopzettelijk
s tarte n v an d e mo tor, g eb ru ik d oo r
onbevoegden of kinderen en diefstal te
voorkomen.
Als de motor niet wordt gestart binnen 5
seconden na de aankoppeling van het
veiligheidskoord, weerklinken er iedere 3
seconden 4 korte pieptonen gedurende
ongeveer 2 uur, om u eraan te herinneren de
motor te starten of het veiligheidskoord te
verwijderen. Nadien stoppen de pieptonen.
Dit gebeurt ook wanneer het veiligheidskoord
5 seconden na het stilleggen van de motor
nog is aangekoppeld.
Zorg ervoor dat het veiligheidskoord niet
aangekoppeld blijft wanneer de motor wordt
stilgelegd.
BELANGRIJK: Wanneer het veiligheids-
koord aangekoppeld blijft terwijl de motor niet
draait, wordt de accu langzaam ontladen.
Digitally Encoded Security System
(DESS
)
TM
Het kapje van het veiligheidskoord is voorzien
van een elektronisch circuit dat een uniek
elektronisch serienummer bevat. Dit is de
tegenhanger van een gewone sleutel.
Dit veiligheidskoord kan niet worden gebruikt
op een ander vaartuig en omgekeerd kan het
veiligheidskoord van een ander vaartuig ook
niet op uw vaartuig worden gebruikt.
DESS is echter uiterst flexibel. U kunt een
extra veiligheidskoord kopen en laten
programmeren voor uw vaartuig.
Een extra veiligheidskoord is verkrijgbaar bij
elk erkend Sea-Doo dealer.
2) Stuur
Het stuur regelt de richting van het vaartuig.
Wanneer u het stuur naar rechts draait,
z w e n k t h e t v a a r t u i g n a a r r e c h t s e n
omgekeerd.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het stuur en de
bijbehorende stuurstraalbuis voor de start.
Draai het stuur nooit terwijl er zich iemand
dicht bij de achterkant van het vaartuig
bevindt. Blijf uit de buurt van bewegende
delen van het stuursysteem (straalbuis,
stangen enz.).
Dit vaartuig is uitgerust met het O.T.A.S.
systeem. Meer informatie hierover vindt u
onder GASHENDEL.
3) Stuurregelaar
WAARSCHUWING
Schakel de motor uit en wacht tot het
vaartuig tot stilstand is gekomen, alvorens
de stuurkolom te verstellen.
De stuurkolom is verstelbaar volgens de
voorkeuren van de bestuurder van het
vaartuig, afhankelijk van de geïnstalleerde en
gebruikte configuratie.
Licht de regelaar op en houd hem omhoog,
terwijl u de stuurkolom in de gewenste stand
zet. Laat de regelaar los wanneer de
stuurkolom in de gewenste stand staat.
Er zijn 3 standen mogelijk. Houd er rekening
mee dat u de gashendel moet bedienen met
uw wijsvinger, wanneer de stuurkolom in de
achterste stand staat. In de voorste stand
doet u dit het best met uw duim.
Merk op dat er twee start/stopknoppen zijn.
Gebruik de knop die u het handigst vindt.
Oefen het gebruik in alvorens met uw vaartuig
te gaan varen.
WAARSCHUWING
Voordat u met uw vaartuig gaat varen:
– Zorg dat de stuurkolom correct is
ingesteld en vergrendeld.
– Kijk waar de start/stopknop staat en
oefen het gebruik ervan in.
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave