CONTROLE VOOR GEBRUIK
De inspectie van uw vaartuig voor elke rit is erg belangrijk. Controleer voor u vertrekt altijd of
alle bedieningselementen, veiligheidsvoorzieningen en mechanische onderdelen goed
werken. Als dit niet gebeurt, loopt u risico op ernstige of zelfs dodelijke verwondingen. Neem
alle wettelijk voorgeschreven veiligheidsuitrusting mee.
Een aantal van de volgende punten kwam nog niet eerder aan bod in deze handleiding. Deze
worden echter beschreven in het hoofdstuk ONDERHOUD of SPECIALE PROCEDURES. Meer
gedetailleerde informatie vindt u in deze hoofdstukken.
Schakel de motor uit en verwijder het veiligheidskoord altijd uit het contact, alvorens de
volgende punten na te kijken. Start het vaartuig pas nadat alle onderdelen werden nagekeken
en correct werken.
ONDERDEEL
Romp
Waterinlaat jetpomp
Ruim
Waterdebiet in het koelsysteem
(enkel wanneer de temperatuur
onder of rond het vriespunt ligt)
Accu
Brandstoftank en oliereservoir
Motorcompartiment
Stuursysteem
Stuurkolom
Gassysteem
VTS (indien geïnstalleerd)
Veiligheidskoord en
motorstart/stopknop
Optionele configuraties
OPMERKING: Lees de gedetailleerde instructies hieronder.
48
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Inspecteren.
Inspecteren/reinigen.
Water aflaten. Nakijken of pluggen goed dicht zijn.
Controleer aan de jetpomp of het water goed naar
buiten stroomt.
Inspecteren op goede bevestiging van kabels en
bevestigingsbeugel(s).
Hervullen.
Controleren of brandstofleiding goed is
aangekoppeld. Controleren op
brandstoflekkage/geur.
Controleer werking en correcte stand stuur.
Werking controleren.
Werking controleren.
Controleer stand en afregeling.
Werking controleren.
Controleer installatie en instellingen.
DOEN
!