2
Leveringsomvang
2
Leveringsomvang
Afb. 1
Leveringsomvang
[1]
Binnenunit
[2]
Stelpoten
[3]
Gebruikersinstructie
[4]
Installatie-instructie
[5]
Inlaatcombinatie in losse onderdelen
[T1] Buitentemperatuursensor
3
Algemeen
Deze handleiding werd in het Zweeds opgesteld, handleidingen in alle
andere talen zijn vertalingen van de originele handleiding.
De installatie mag alleen door overeenkomstig opgeleid
vakpersoneel worden uitgevoerd. De installateur moet
de ter plaatse geldende bepalingen en voorschriften en
ook de instructies uit de installatie- en gebruiksinstructie
aanhouden.
3.1
Specificaties betreffende warmtepomp
De binnenunit IDU Monoblock 5-9 T, IDU Monoblock 13-17 T, IDU Mono-
block 5-9 TS en IDU Monoblock 13-17 TS zijn bedoeld voor binnenop-
stelling en aansluiting op een buitenunit.
Mogelijke combinaties:
Binnenunits (IDU)
IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS
IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS
IDU Monoblock 5-9 T of IDU Monoblock 5-9 TS
IDU Monoblock 13-17 T of IDU Monoblock 13-
17 TS
IDU Monoblock 13-17 T of IDU Monoblock 13-
17 TS
Tabel 2
4
1
6
5
Buitenunits (ODU)
ODU Monoblock 5s
ODU Monoblock 7s
ODU Monoblock 9s
ODU Monoblock 13t
ODU Monoblock 17t
IDU Monoblock T/TS beschikt over een geïntegreerde elektrische bijver-
warming.
3.2
Gebruik
De binnenunit mag alleen in gesloten warmwater-cv-installaties conform
EN 12828 worden ingebouwd.
Andere toepassingen zijn niet conform de bedoeling. Daaruit resulteren-
de schade valt niet onder de fabrieksgarantie.
3.3
Minimale installatievolume en uitvoering van de cv-
installatie
Om overmatig veel start/stop-cycli, een onvolledige ont-
dooiing en onnodige alarmen te voorkomen, moet in de
installatie voldoende energie worden opgeslagen. De
energie wordt enerzijds in de waterhoeveelheid van de
cv-installatie en anderzijds in de installatiecomponenten
(radiatoren) en in de betonnen vloer (vloerverwarming)
opgeslagen.
Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties sterk varië-
ren, wordt over het algemeen geen minimum installatievolume opgege-
ven. In plaats daarvan gelden voor alle warmtepompinstallaties de
volgende voorwaarden:
Ongemengd vloerverwarmingscircuit zonder buffervat
Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moet minimaal
2
22 m
verwarmbaar vloeroppervlak beschikbaar zijn. Verder moet in de
grootste ruimte (referentieruimte) een kamerthermostaat zijn geïnstal-
leerd. De door de kamerthermostaat gemeten kamertemperatuur wordt
meegenomen bij de berekening van de aanvoertemperatuur (principe
weersafhankelijke regeling met kamerinvloed). Alle zonekranen van de
referentieruimte moeten volledig zijn geopend. Onder bepaalde omstan-
digheden kan de elektrische bijverwarming worden ingeschakeld, om
een volledige ontdooifunctie te waarborgen. Dit is afhankelijk van het
beschikbare vloeroppervlak.
IDU Monoblock 5-17 T/TS • 6 720 817 794 (2015/08)
2
3
4
6 720 809 156-01.3T