Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Uitleg van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies Deze installatie-instructie is bedoeld voor installateurs van cv-installa- Waarschuwing ties en elektrotechniek. ▶ Lees de installatie-instructies (buitenunit, regelaar enzovoort) voor Veiligheidsinstructies in de tekst worden aangegeven de installatie.
Specificaties betreffende warmtepomp Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties sterk varië- De binnenunit IDU Split 2-6 T, IDU Split 8-15 T, IDU Split 2-6 TS en IDU ren, wordt over het algemeen geen minimum installatievolume opgege- Split 8-15 TS zijn bedoeld voor binnenopstelling en aansluiting op een ven.
Algemeen Ongemengd radiatorcircuit zonder buffervat ▶ Voor de inbedrijfstelling van de binnenunit de cv-installatie en de eventueel aanwezige boiler vullen en ontluchten. Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moeten mini- maal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen aanwezig zijn. Let ▶...
Technische instructies 4.2.2 Installatie-oplossing met buitenunit en binnenunit IDU Split T H C 100 ModuLine1000H H M C 300 400 /230 V AC 400V AC EnviLine A/W Split 3-16 T 6 720 816 444-01.2I Afb. 2 Buitenunit met binnenunit IDU Split T en een direct achtergeschakelde cv-groep In de binnenunit gemonteerd.
Pagina 8
Technische instructies 4.2.3 Buitenunit, binnenunit met een ongemengd en een gemengde cv-groep HMC300 HC100 ModuLine1000H ModuLine1000H MM100 400 /230 V AC 400V AC EnviLine A/W Split 3-16 T 6 720 816 444-02.3I Afb. 3 Buitenunit met binnenunit en twee cv-groepen In de binnenunit gemonteerd.
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Afmetingen en aansluitingen van de binnenunit _ > 50 _ > 800 6 720 809 156-06.2T Afb. 4 Minimale afstand van de binnenunit (mm) Tussen de zijkanten van de binnenunit en andere vaste installaties (mu- ren, wasbak enz.) is een minimale afstand van 50 mm vereist.
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen <50V 230V 400V 6 720 809 156-08.2I Afb. 7 Aansluitingen voor de binnenunit Koudemiddelleiding 3/8" (naar buitenunit) Koudemiddelleiding 5/8” (naar binnenunit) Aansluiting koud water Aansluiting tapwater Kabeldoorvoer naar IP-module (accessoire) Kabelkanaal voor CAN-BUS en sensor Retour naar zonne-energiesysteem (alleen bij ODU Split TS) Aanvoer van zonne-energiesysteem (alleen bij ODU Split TS) Retour uit de cv-installatie...
Pagina 12
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 6 720 813 881-09.3I Afb. 8 Inlaatcombinatie zonder bypass; bij een direct achtergeschakelde cv-groep mogelijk 1"-kappen ▶ Overige modules monteren. ▶ Aanvoertemperatuursensor in dompelhuls invoeren ([T0], afb. 9) Inlaatcombinatie monteren: en met kabelbinders bevestigen. ▶ Eerst deeltjesfilter ([SC1], afb. 9) op het T-stuk monteren. ▶...
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 5.1.2 Inlaatcombinatie met bypass 6 720 809 156-12.2I Afb. 10 Inlaatcombinatie met bypass Inlaatcombinatie monteren: ▶ Aanvoertemperatuursensor in dompelhuls op de buis invoeren ([T0], afb. 11) en met kabelbinders bevestigen. ▶ Eerst deeltjesfilter ([SC1], afb. 11) op het T-stuk monteren. ▶...
Voorschriften Leidingaansluitingen 1) Zie aansluitingen aan de inlaatcombinatie Leidingafmetingen (mm) Binnenunit Cv-systeem CU-klemringverbindingen Ø 28 Koud- en warmwater Roestvrije klemringverbinding Ø 22 Warmtegeleider Koudemiddelleidingen gasvor- 5/8" en 3/8" mig/vloeibaar naar buitenunit Afvoer Ø 32 Tabel 8 Leidingafmetingen Voorschriften Bij de installatie en inbedrijfname van de warmtepomp moeten de be- Installatie sluiten, richtlijnen, technische reglementen, normen en voorschriften nauwkeurig gerespecteerd worden in hun huidige versie.
Installatie Waterkwaliteit Als de binnenunit op een bestaande cv-groep wordt aan- Warmtepompen werken bij lage temperaturen net als andere cv-installa- gesloten (sanering) moet het leidingwerk beslist worden ties waardoor de thermische ontgassing minder effectief is en het reste- schoongemaakt en daarbij worden ontdaan van slib en rende zuurstofgehalte hoger is dan bij elektrische/olie-/ aanslag.
Installatie Verwarmingsinstallatie spoelen 12.CV-installatie in bedrijf stellen. Daarvoor de benodigde instellingen via de bedieningseenheid uitvoeren (handleidingen bedienings- OPMERKING: Schade aan de installatie door resten in eenheid). de leidingen mogelijk. 13.CV-installatie ontluchten (hoofdstuk 10). Resten en deeltjes in de cv-installatie beïnvloeden de 14.Controleer of alle sensoren correcte waarden weergeven doorstroming en veroorzaken storingen.
Installatie ▶ Zonnecollector installeren ( handleiding van de zonnecollector). ▶ Alle leidingen en aansluitingen isoleren. ▶ Installatie van de boilertemperatuursonde TS2 ( afb. 12). – De isolatie op de markering afsnijden en het afgesneden stuk van de isolatie verwijderen (beschadig niet de kabel van de sensor TW1!).
Installatie 7.11 Binnenunit op de cv-installatie en warmwater aansluiten Bij koelbedrijf aansluitingen en leidingen naar de cv-installatie van Overstortventiel, terugslagklep en vulklep moeten in het dampdichte isolatie voorzien. warmwatercircuit worden gemonteerd (niet meegele- ▶ Inlaatcombinatie monteren ( hoofdstuk 5.1.1). verd). ▶...
Installatie 6 720 813 881-05.1I Afb. 14 Verwijderen van de mantel OPMERKING: Gevaar voor beschadiging! De EMS-BUS-leiding voor de bedieningseenheid HMC300 is op de achterkant van de mantel bevestigd. 6 720 813 881-06.1I ▶ Bij het afnemen van de mantel niet aan de BUS-kabel trekken.
Installatie 7.13 Circulatiepomp voor cv-installatie (PC1) 7.17 Vochtsensor (accessoires voor koelbedrijf) monte- OPMERKING: Materiële schade door vervorming! De aansluitleiding van de pomp op de inlaatcombinatie OPMERKING: Materiële schade door vocht! kan vervormen als deze gedurende lange tijd aan een Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag hoge belasting wordt blootgesteld.
Installatie ▶ Kamertemperatuur conform de handleiding van de bedieningseen- heid HMC300 instellen. Wanneer op de EMS-klem al een module is aangesloten, de aansluiting conform afb. 16 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de in- stallatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform afb.
Pagina 22
Installatie 6 720 813 881-12.3I Afb. 18 Binnenunit en cv-installatie 1. Spanningsvoorziening naar binnenunit en buitenunit onderbreken. Vullen van het systeem met een hogere druk dan de doel- 2. Voorzover nog niet geopend, de draaischakelaar van de automati- druk, zodat bij oplopende temperatuur in het warmtesy- sche ontluchter VL1 openen om de automatische ontluchting te star- steem en ontsnappende lucht nog voldoende druk ten.
Elektrische aansluiting Elektrische aansluiting GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken! De modules van de binnenunit staan onder spanning. ▶ Koppel de modules los van de netvoeding voor aan- vang van werkzaamheden aan de elektrische installa- tie. OPMERKING: Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water.
Elektrische aansluiting CAN-BUS OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! Krachtstroomkabels (230/400 V) in de nabijheid van een communicatiekabel kunnen storingen van de bin- nenunit veroorzaken. ▶ Afgeschermde CAN-BUS-kabel gescheiden installe- ren van netkabels. Minimale afstand 100 mm. Een gemeenschappelijke installatie met sensorkabels is wel toegestaan.
Elektrische aansluiting Omgang met printplaten 8.4.2 Externe aansluitingen Printplaten met besturingselektronica zijn zeer gevoelig voor elektrosta- OPMERKING: Materiële schade door verkeerde aanslui- tische ontladingen (ESD - ElectroStatic Discharge). Om schade aan de ting! componenten te voorkomen, is daarom bijzondere voorzichtigheid ge- Door de aansluiting op een verkeerde spanning of boden.
Elektrische aansluiting 6 720 809 156-23.2I Afb. 21 Kabeldoorvoeren Kabelkanaal voor elektrische aansluiting Kabelkanaal voor CAN-BUS en sensorleidingen Volgorde in de sturing 6 720 810 940-03.1I Afb. 22 Volgorde in de sturing Aansluitklemmen Contacten K1, K2, K3 voor de aansturing van de elektrische bij- verwarming Resetten oververhittingsbeveiliging Installatieprintplaat HC100...
Elektrische aansluiting 8.7.1 Klemmenbezetting in de sturing, 9 kW elektrisch verwarmingselement 3 N~, standaardinstelling 6 720 813 881-14.1I Afb. 23 Klemmenbezetting in sturing 400 V 3 N~ 16 A, ingang Elektrisch verwarmingselement alle op L1 en L2 samen 230 V 1 N~ Max. 16 A, buitenunit met buitenunit.
Elektrische aansluiting Elektrisch schema's 8.8.1 Elektrisch schema voor 9 kW elektrische verwarming 3 N~, ODU Split 2/4/6/8 1 N~ 6 720 813 881-33.3I Afb. 25 Elektrisch schema 9 kW 3 N~ Hoofdverdeler Elektrisch verwarmingselement L1-L2, buitenunit L3. Binnenunit 9 kW, 400 V 3 N~ Elektrisch verwarmingselement L3, gebruik gewoonlijk Buitenunit, 230 V 1 N~ niet samen met buitenunit.
Pagina 29
Elektrische aansluiting 8.8.3 Elektrisch schema voor 9 kW elektrisch verwarmingselement 3 N~, ODU Split 11t/13t/15t 3 N~ 6 720 813 154-12.3I Afb. 27 Elektrisch schema 9 kW 3 N~, alternatieve schakeling Hoofdverdeler Als de optie voor het maximale gebruik van het elektri- Binnenunit 9 kW, 400 V 3 N~ sche verwarmingselement tijdens het gebruik van de Buitenunit, 400 V 3 N~...
Elektrische aansluiting EVU geleverd. De bedieningseenheid HMC300 heeft een potentiaalvrij ope- Elektrische aansluiting EVU nen/sluiten signaal nodig overeenkomstig de instellingen van de bedie- ningseenheid HMC300. Bij een actieve energieleverancier verschijnt op Het EVU-relais met 3 hoofdcontacten en 1 hulpcontact moet overeen- het display van de bedieningseenheid HMC300 een bijbehorend sym- komstig het vermogen van de elektrische bijverwarming zijn gedimensi- bool.
Elektrische aansluiting EVU EVU 1, uitschakeling van compressor en elektrische bijverwarming 6 720 810 940-08.2I Afb. 36 EVU type 1 Stroomvoorziening Stroommeter buitenunit, laag tarief Stroommeter binnenunit, laag tarief Tariefcontrole, energieleverancier Tariefregeling, energieleverancier Tariefregeling, SG Stroommeter, gebouw 1 fase buitenunit (compressor) Elektrische bijverwarming [10] Bedieningseenheid HMC300 en installatieprintplaat HC100 * Het relais moet voor het vermogen van de buitenunit en de elektrische...
Elektrische aansluiting EVU EVU 2, alleen uitschakeling van de compressor 6 720 810 940-07.2I Afb. 37 EVU type 2 Stroomvoorziening Stroommeter buitenunit, laag tarief Stroommeter binnenunit, hoog tarief Tariefcontrole EVU Tariefregeling, energieleverancier Tariefregeling, SG Gebouwstroommeter, 1 fase hoog tarief buitenunit (compressor) Elektrische bijverwarming in de binnenunit [10] Bedieningseenheid HMC300 in de binnenunit * Het relais moet voor het vermogen van de buitenunit worden gedimen-...
Elektrische aansluiting EVU Smart Grid De buitenunit is Smart Grid Ready. De EVU-uitschakeling is een deel van deze functionaliteit. Met de EVU-uitschakeling kan het energiebedrijf de buitenunit uitscha- kelen. De Smart-Grid-functie breidt de ingrijpmogelijkheden van het energiebedrijf uit doordat deze de buitenunit op bepaalde tijden een startcommando kan geven, bijvoorbeeld wanneer voordelige stroom be- schikbaar is.
Ontluchten van de binnenunit Ontluchten van de binnenunit 6 720 813 881-12.3I Afb. 39 Ontluchten van de binnenunit 1. Stroomvoorziening van binnenunit en buitenunit herstellen. 14.CV-installatie ook over de andere ontluchtingsventielen ontluchten (bijvoorbeeld radiatoren). 2. Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait. 3.
Vervangen van modules van de binnenunit 12.1 Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen Vervangen van modules van de binnenunit Aanwijzing op manometer 1. Spanningsvoorziening naar binnenunit en buitenunit onderbreken. 1 bar Minimale vuldruk. De bedrijfsdruk moet bij een koude in- 2. Er voor zorgen dat de automatische ontluchting aan VL1 actief is. stallatie ca.
Milieubescherming ▶ Bij vloerverwarming 5 K als temperatuurverschil verwarmen instel- Bij een inspectie moeten de hierna beschreven werkzaamheden worden len. uitgevoerd. ▶ Bij radiatoren 8 K als temperatuurverschil verwarmen instellen. Actieve alarmen weergeven Deze instellingen zijn voor de buitenunit optimaal. ▶...
Pagina 44
Inspectie Meetwaarden van temperatuursensoren Binnenunit Voor temperatuursensoren, die op de binnenunit zijn aangesloten, (T0, T1, TW1, TC0, TC1) gelden de meetwaarden uit tab. 13, 14 en 15 . °C °C °C °C 12488 5331 2490 1256 10001 4372 2084...
Aansluitmogelijkheid voor IP-module OPMERKING: Bij vervangen van een IP-module gaan de Aansluitmogelijkheid voor IP-module logingegevens verloren! De binnenunit kan via de IP-module (accessoire) op het internet (kies- Voor elke IP-module gelden eigen logingegevens. toon instellen) worden aangesloten en via een smartphone of tablet wor- ▶...