Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Uitleg van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies Deze installatie-instructie is bedoeld voor installateurs van cv-installa- Waarschuwing ties en elektrotechniek. ▶ Lees de installatie-instructies (buitenunit, regelaar enzovoort) voor Veiligheidsinstructies in de tekst worden aangegeven de installatie.
Specificaties betreffende warmtepomp Omdat de eisen voor verschillende warmtepompinstallaties sterk varië- De binnenunit IDU Monoblock 5-9 T, IDU Monoblock 13-17 T, IDU Mono- ren, wordt over het algemeen geen minimum installatievolume opgege- block 5-9 TS en IDU Monoblock 13-17 TS zijn bedoeld voor binnenop- ven.
Algemeen Ongemengd radiatorcircuit zonder buffervat ▶ Sensor- en CAN-BUS-kabels moeten met een minimale afstand van 100 mm tot spanningvoerende kabels worden geïnstalleerd. Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moeten mini- maal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen aanwezig zijn. Let Werkingsprincipe erop, dat de thermostaatkranen van deze radiatoren geheel zijn ge- De warmwaterbereiding heeft voorrang ten opzichte van de verwar-...
Technische instructies Installatie-oplossingen De pomp PC1 wordt door de sturing in de binnenunit aangestuurd. Bij gebruik van een buffervat moet de 3-wegklep VC0 conform de instal- De warmtepomp en de binnenunit mogen alleen over- latieconfiguratie worden geïnstalleerd. De 3-wegklep vervangt het T- eenkomstig de officiële installatie-oplossingen van de fa- stuk in de inlaatcombinatie (...
Technische instructies 4.2.3 Installatieconfiguratie met buitenunit en binnenunit ModuLine ModuLine HC100 1000H 1000H MM100 HMC300 400V AC 400 /230 V AC EnviLine A/W Monoblock 5-17 T 6 720 817 794-08.1I Afb. 3 Buitenunit met binnenunit Gemonteerd in de binnenunit. Montage in de binnenunit of tegen de muur. Montage aan de wand IDU Monoblock 5-17 T/TS •...
Pagina 9
Technische instructies 4.2.4 Installatieconfiguratie met buitenunit, binnenunit en buffervat ModuLine ModuLine HC100 1000H MM100 1000H MM100 HMC300 400V AC 400 /230 V AC EnviLine A/W Monoblock 5-17 T P50 W 6 720 817 794-09.1I Afb. 4 Buitenunit met binnenunit en buffervat Gemonteerd in de binnenunit.
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen Afmetingen en aansluitingen van de binnenunit _ > 50 _ > 800 6 720 809 156-06.2T Afb. 5 Minimale afstanden van de binnenunit Tussen de zijkanten van de binnenunit en andere vaste installaties (mu- ren, wasbak enz.) is een minimale afstand van 50 mm vereist.
Pagina 12
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 6 720 809 156-11.2I Afb. 7 Afstanden van boven gezien <50V 230V 400V 6 720 809 156-08.2I Afb. 8 Aansluitingen aan de binnenunit Primaire ingang circuit (naar buitenunit) Retourleiding naar het zonne-energiesysteem (alleen bij model Primaire ingang circuit (van de buitenunit af) "TS") Koudwateraansluiting...
Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen 5.1.1 Inlaatcombinatie 6 720 809 156-12.2I Afb. 9 Inlaatcombinatie bij levering Inlaatcombinatie monteren: ▶ Aanvoertemperatuursensor in de bus op de buis steken ([T0], afb. 10), sensor met kabelbinder bevestigen. ▶ Eerst deeltjesfilter ([SC1], Afb. 10) op het T-stuk monteren. ▶...
Voorschriften Leidingaansluitingen Installatie Leidingafmetingen (mm) Binnenunit Cv-systeem OPMERKING: Gevaar voor storingen door verontreini- CU-klemringverbinding Ø 28 gingen in de leidingen! Koud- en warmwater Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en weefselbandresten en dergelijke materialen kunnen zich Roestvaste klemringverbinding Ø 22 in pompen, ventielen en warmtewisselaars afzetten. Buitenunit ▶...
Installatie 11.Indien ook accessoires worden gebruikt, moet de bijbehorende in- Waterkwaliteit stallatie-instructie worden geraadpleegd. Waterhardheid < 3°dH 12. Voor de bedrijfsstart de cv-installatie vullen en ontluchten Zuurstofgehalte < 1 mg/l (hoofdstuk 7.19). Koolstofdioxide, CO < 1 mg/I 13.CV-installatie op het elektriciteitsnet aansluiten (hoofdstuk 8). Chloorionen, Cl <...
Installatie Installatie met warmwaterbereiding via zonne-ener- Installatie met zwembad gie (alleen zonne-energiemodellen) OPMERKING: Gevaar voor functiestoringen! Een voorwaarde voor de toepassing van warmwaterbe- Indien de mengmodule voor het zwembad binnen de in- reiding via zonne-energie is de installatie van de zonne- stallatie op de verkeerde plaats wordt gemonteerd, is module MS100 (accessoire).
Pagina 17
Installatie 6 720 810 931-10.4I Afb. 12 Exemplarische weergave voor de zwembadininstallatie MP100 Zwembad [VC1] Mengmodule voor zwembad [HS] Cv-systeem MP100 4 5 6 120/230 V AC 120/230VAC 120/230VAC N 43 15 16 N 63 43 44 230 V AC 230 V AC BUS BUS 6 720 808 385-02.4T Afb.
Installatie 7.10 Installatie met buffervat Bij gebruik van een buffervat moet de 3-wegklep VC0 conform de instal- latieconfiguratie worden geïnstalleerd. De 3-wegklep vervangt het T- stuk in de inlaatcombinatie en wordt bij de installatieprintplaat HC100 op aansluitklem VC0 aangesloten. <50V 230V 400V 6 720 813 881-10.2I...
Installatie 7.11 Binnenunit op de cv-installatie en warmwater Bij gepland koelbedrijf alle leidingen en aansluitingen naar de cv-instal- Overstortventiel, terugslagklep en vulventiel moeten in latie van condensatie-isolatie voorzien. het warmwatercircuit worden gemonteerd (niet meege- ▶ Inlaatcombinatie monteren ( hoofdstuk 5.1.1). leverd).
Installatie 7.13 Circulatiepomp voor cv-installatie (PC1) OPMERKING: Materiële schade door vervorming! De aansluitleiding van de pomp in de inlaatcombinatie kan vervormen als deze gedurende lange tijd aan een hoge belasting wordt blootgesteld. ▶ Geschikte ophanginrichtingen voor leidingen en pomp gebruiken om de aansluiting op de inlaatcom- binatie te ontlasten.
Installatie 7.17 Dauwpuntsensoren (accessoire voor koelbedrijf) ▶ Voor de inbedrijfstelling van de installatie via de kamerthermostaat indien nodig de cv-groep instellen ( instructie van de kamerther- monteren mostaat). OPMERKING: Materiële schade door vocht! ▶ Bij de inbedrijfstelling van de installatie aangeven dat een kamerther- Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag mostaat als bedieningsunit voor cv-groep 1 is geïnstalleerd (...
Installatie 7.19 Buiten-en binnenunit vullen Na het vullen de installatie grondig ontluchten. ▶ Vul de installatie conform deze handleiding. ▶ Voer de elektrische aansluitingen van de installatie uit conform hoofdstuk 8. ▶ Neem de installatie in bedrijf conform installatie-in- structies van de bedieningseenheid HMC300. ▶...
Elektrische aansluiting - algemeen Vullen van het systeem met een hogere druk dan de Aanbevolen zekeringswaarden zijn te vinden in de tech- streefdruk, zodat bij een stijgende temperatuur in het nische gegevens (hoofdstuk 4.1). warmtesysteem en ontsnappende lucht nog steeds druk aanwezig is.
Elektrische aansluiting - algemeen EMS-BUS schermde verpakking wordt gedaan of in een gesloten schakelkast is aangesloten. Ook vervangen printplaten, die moeten worden teruggege- OPMERKING: Verkeerde werking door storingen! ven, moeten op deze wijze worden behandeld. Krachtstroomkabels (230/400 V) in de nabijheid van Externe aansluitingen een communicatiekabel kunnen storingen van de bin- nenunit veroorzaken.
Elektrische aansluiting - algemeen Voeding voor buiten-en binnenunit 9 kW 1N~ 6 720 809 156-37.2I Afb. 26 Voeding voor warmtepomp en binnenunit 9 kW Netspanning 230 V 1N~ Aansluiting op: L1-1N-PE. Overbrugging in acht nemen. Bedieningseenheid HMC300 bedieningseenheid HMC300: L-N-PE. Alarmuitgang elektrische bijverwarming aansluiting van de buitenunit met eigen voeding.
Elektrische aansluiting - buitenunit Elektrische aansluiting - buitenunit Klemaansluitingen in de sturing, elektrische bijverwarming met 9 kW 3N~, fabrieksuitvoering 6 720 809 156-16.4I Afb. 28 Klemaansluitingen in de sturing 400 V 3N~ 16 A, netspanning voor binnenunit Elektrische bijverwarming alleen bij warmtepompbedrijf 230 V 1N~, netspanning voor buitenunit 5/7/9 aan L1 en L2.
Elektrische aansluiting - buitenunit Elektrische aansluiting energieleverancier HMC300 heeft een potentiaalvrij openen/sluiten signaal nodig overeen- komstig de instellingen van de bedieningseenheid HMC300. Bij een ac- Het relais van de energieleverancier met 3 hoofdcontacten en tieve energieleverancier verschijnt op het display van de 1 hulpcontact moet overeenkomstig het vermogen van de elektrische bedieningseenheid HMC300 een bijbehorend symbool bijverwarming zijn gedimensioneerd.
Elektrische aansluiting - buitenunit 9.8.5 EVU 2, alleen uitschakeling van de compressor 6 720 810 940-07.2I Afb. 39 Energieleverancier type 2 Stroomvoorziening Stroommeter buitenunit, laag tarief Stroommeter binnenunit, laag tarief Tariefcontrole Tariefregeling, energieleverancier Tariefregeling, SG Stroommeter, gebouw 1-fase Buitenunit (compressor) Elektrische bijverwarming [10] Bedieningseenheid HMC300 en installatieprintplaat HC100 * Het relais moet voor het vermogen van de buitenunit worden gedimen-...
Elektrische aansluiting - buitenunit 9.8.6 EVU 3, alleen uitschakeling elektrische bijverwarming 6 720 810 940-06.2I Afb. 40 Energieleverancier type 3 Stroomvoorziening Opmerking: neem contact op met uw energiebedrijf voor het mogelijke Stroommeter buitenunit, laag tarief gebruik van de Smart-Grid-functie. Stroommeter binnenunit, laag tarief De smart grid-functionaliteit is automatisch ingeschakeld, wanneer de Tariefcontrole externe ingang 1 voor de uitschakeling door de energieleverancier is ge-...
Buiten-en binnenunit ontluchten Buiten-en binnenunit ontluchten 6 720 809 156-22.3I Afb. 41 Tower en cv-installatie 1. Voeding voor buitenunit en binnenunit inschakelen. Onderdelen in de binnenunit vervangen 2. Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait. 3. Contact PC0 PWM (0- tot 10-V-signaal) van de pomp PC0 trekken, 1.
Functietest 16.Contact PC0 PWM op de pomp aansluiten. Het activeren van de drukbewaking blokkeert alleen de 17.Deeltjesfilter SC1 reinigen. elektrische bijverwarming. De circulatiepomp en de bui- 18.Ventiel naar de cv-installatie openen; deeltjesfilter VC1 en SC1. tenunit kunnen bij vorstgevaar verder werken. 19.Druk na korte tijd controleren.
Milieubescherming Milieubescherming Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van de Bosch-groep. Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn voor ons gelijkwaardige doelstellingen. Wetten en voorschriften op het ge- bied van de milieubescherming worden strikt aangehouden. Ter bescherming van het milieu gebruiken wij, rekening houdend met bedrijfseconomische gezichtspunten, de best mogelijke techniek en ma- terialen.
Aansluitmogelijkheid voor IP-module Meetwaarden van temperatuursensoren Tower (binnenunit) Voor op de binnenunit aangesloten temperatuursensors en temperatuur sensors in de binnenunit (T0, T1, TW1, TC0, TC1) gelden de meetwaar- den uit tab. 11 en 12. °C °C °C °C 12488...
Pagina 43
Aansluitmogelijkheid voor IP-module instellingen van de module zijn de naam en het adres van de doelser- ver opgenomen. Zodra een internetverbinding is opgebouwd, meldt de module zich automatisch op de server aan. • Lokaal netwerk De module heeft niet noodzakelijkerwijs een internettoegang nodig. Deze kan ook in een lokaal netwerk worden gebruikt.
Pagina 44
Nefit is een merk van Bosch Thermotechniek B.V. Bosch Thermotechniek B.V., Postbus 3, 7400 AA Deventer SupportLine: 0570 602 206 Consumentenlijn: 0570 602 500 Internet: www.nefit.nl...