Toelichting bij de symbolen en veiligheidsinstructies | 1 ▶ Houd de nationale en regionale voorschriften, tech- Toelichting bij de symbolen en veiligheidsin- nische regels en richtlijnen aan. structies ▶ Documenteer uitgevoerde werkzaamheden. Toelichting op de symbolen H Correct gebruik Waarschuwingen Dit product is voor gebruik in gesloten cv-installaties in Bij waarschuwingen geven signaalwoorden de soort en de ernst van de woongebouwen voorzien.
2 | Voorschriften warmingen. Daardoor is de cv-installatie bij agressief water gevoeliger Voorschriften voor corrosie. Dit is een originele handleiding. Vertalingen mogen niet zonder toestem- In cv-installaties die regelmatig moeten worden bijgevuld of waarbij ge- ming van de fabrikant worden gemaakt. nomen watermonsters niet helder zijn, moeten voor de installatie van de warmtepomp passende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld in- De onderstaande richtlijnen en voorschriften moeten worden opge-...
Productbeschrijving | 3 Informatie over de binnenunit Productoverzicht De binnenunits IDU Split E zijn bedoeld voor binnenopstelling en aanslui- ting op de buitenunit. Mogelijke combinaties: IDU Split E Buitenunit (ODU) 8-15 8-15 11 s/t 8-15 13 s/t 8-15 15 s/t Tabel 3 Keuzetabel voor de wandhangende warmtepomp-binnenunits IDU Split E IDU Split E beschikt over een geïntegreerde elektrische bijverwarming.
4 | Installatievoorbereiding Afmetingen en minimale afstanden Monteer de binnenunit voldoende hoog, zodat de bedieningsunit gemak- kelijk kan worden bediend. Houd bovendien rekening met de leidingtra- jecten en aansluitingen onder de binnenunit. Afb. 4 Afmetingen en aansluitingen Leidingafmetingen Leidingafmetingen (mm) IDU Split E Aanvoer cv-installatie 1"-buitendraad...
Installatie | 5 via de binnenunit. De bedieningsunit stuurt de buitenunit aan conform Cv-installatie met 1 ongemengde groep en 1 menggroep zonder buf- de ingestelde stooklijn. fervat Om de warmtepomp- en ontdooifunctie te waarborgen, moet de onge- Wanneer de buitenunit de warmtevraag van het huis niet alleen kan af- mengde groep minimaal 4 radiatoren met elk minimaal 500 W vermogen dekken, start de binnenunit automatisch de bijverwarming, die samen bevatten.
5 | Installatie VOORZICHTIG: OPMERKING: Gevaar voor lichamelijk letsel! Materiële schade door vorst! Tijdens transport en installatie bestaat risico van beknellingsletsel. Tij- Bij stroomuitval kan het water in de leidingen bevriezen. dens het onderhoud kunnen interne onderdelen van het toestel warm ▶...
Installatie | 5 3. Leidingen voor warmtedragende vloeistof naar de warmtepomp op [1] afb. 7 aansluiten. 4. Retour van cv-installatie op [7] afb. 7 aansluiten. 5. Aanvoer naar cv-installatie op [6] afb. 7 aansluiten. Afb. 6 Kabeldoorvoeren (onderaanzicht) Kabeldoorvoeren voor sensoren, CAN-BUS en EMS BUS Kabeldoorvoer voor stroomingang Checklist Elke installatie is individueel verschillend.
5 | Installatie Afb. 7 Aansluiting van een binnenunit met elektrisch verwarmingselement op een warmtepomp en een cv-installatie Primaire uitgang vloeistofzijde 3/8" (naar buitenmodule ODU Split) Primaire ingang gaszijde 5/8" (van buitenmodule ODU Split) Aanvoer naar cv-systeem Afvoer afvalwater, afvoer van overstortventiel Retour van cv-systeem Vuilfilter 5.6.2...
Installatie | 5 Afb. 8 Binnenunit met geïntegreerd elektrisch verwarmingselement en cv-installatie [Z1] Verwarmingssysteem (zonder mengventiel) 5.6.3 CV-pomp (PC0) Warmtepomp, buitenunit De cv-pomp PC0 (in IDU Split E geïntegreerd) beschikt over een PWM-re- Handmatig ontluchtingsventiel geling (toerentalgestuurd). De pompinstellingen worden op de bedie- [PC0] CV-pomp ningsunit van de binnenunit overeenkomstig de betreffende cv-...
5 | Installatie Elektrische aansluiting 5.7.2 CAN-BUS OPMERKING: GEVAAR: Verkeerde werking door storingen! Gevaar voor elektrische schokken! Sterkstroomleidingen (230/400 V) in de nabijheid van een communica- De componenten van de warmtepomp staan onder spanning. tiekabel kunnen storingen van de binnenunit veroorzaken. ▶...
Installatie | 5 pakking wordt gedaan of in een gesloten sturing is aangesloten. Ook ver- vangen printplaten, die worden teruggegeven, moeten op deze wijze worden behandeld. 5.7.4 Temperatuursensor monteren In de fabrieksinstelling regelt de CON de aanvoertemperatuur automa- tisch afhankelijk van de buitentemperatuur. Voor nog meer comfort kan een kamerthermostaat geïnstalleerd worden.
5 | Installatie 6 720 809 156-23.1I Afb. 11 Plaatsing van de buitentemperatuursensor 5.7.7 Externe aansluitingen OPMERKING: Materiële schade door verkeerde aansluiting! Door de aansluiting op een verkeerde spanning of stroomsterkte is scha- de aan elektrische componenten mogelijk. ▶ Voer uitsluitend aansluitingen op externe aansluitingen van de bin- nenunit uit, die voor 5 V en 1 mA zijn aangepast.
Inbedrijfname | 6 Inbedrijfname Ontluchten van de binnenunit Afb. 14 Binnenunit met intern elektrisch verwarmingselement en cv-installatie [Z1] CV-installatie (zonder mengventiel) 8. Controleer de druk op de manometer GC1 en, indien nodig, bijvullen Warmtepomp, buitenunit via het vulventiel VW2. De druk moet 0,3–0,7 bar boven de in het ex- Handmatig ontluchtingsventiel pansievat vastgelegde druk liggen.
7 | Onderhoud Drukbewaking en oververhittingsbeveiliging 6.4.1 Bedrijfstemperaturen Controleer de bedrijfstemperaturen tijdens cv-bedrijf (niet in warmwa- Drukwachter en oververhittingsbeveiliging zijn alleen in binnenunits met ter- of koelbedrijf). geïntegreerde elektrische bijverwarming aanwezig. Voor optimaal installatiebedrijf moet het debiet door de warmtepomp en Drukwachter en oververhittingsbeveiliging zijn in serie geschakeld.
Installatie van de accessoires | 8 Werkingscontrole ▶ Geef bij de inbedrijfname van de installatie aan, dat een temperatuur- regelaar als bedieningsunit voor cv-groep 1 is geïnstalleerd ( in- ▶ Functietest uitvoeren ( hoofdstuk 6.4). structies van de bedieningsunit). Stroomkabel installeren ▶...
8 | Installatie van de accessoires Installatie van de boiler Wanneer de boiler lager wordt geïnstalleerd dan de warmtepomp (bijv. in de kelder), kan een eigen circulatie optreden, die warmteverlies in de boiler leidt. ▶ Terugslagklep in het circuit monteren, die de eigen circulatie voor- komt, wanneer de installatiehoogte van de boiler onder de warmte- pomp ligt.
Installatie van de accessoires | 8 Een voorwaarde voor de koelmodus is de installatie van een kamerther- mostaat (accessoire). De installatie van een kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor (accessoire) vergroot de betrouwbaarheid van het koelbedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de bedieningseenheid overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt geregeld.
8 | Installatie van de accessoires ▶ Mengmodule voor zwembad installeren. ▶ Alle leidingen en aansluitingen isoleren. ▶ Zwembadmodule installeren ( instructie voor de zwembadmodu- Voor het gebruik van de volledige functionaliteit zijn een internettoegang le). en een router met een vrije RJ45-uitgang nodig. Hierdoor kunnen extra kosten ontstaan.
Bedrijf zonder buitenunit (standalone bedrijf) | 9 Wacht- woord:_______________________________________________________________ Mac:_____________________________________________________________________ Bedrijf zonder buitenunit (standalone bedrijf) De binnenunit kan zonder aangesloten buitenunit in bedrijf worden ge- nomen, bijvoorbeeld wanneer de buitenunit pas later wordt gemon- teerd. Dit wordt standalone-bedrijf genoemd. In standalone-bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de geïntegreer- de bijverwarming voor het verwarmen en voor de warmwatervoorzie- ning.
Technische gegevens | 11 11.2.2 Bypass in de cv-installatie De bypass moet buiten een diameter van 22 mm (Cu) hebben en tussen aanvoer en retour worden geïnstalleerd. De bypass moet dicht bij de bin- nenunit (IDU Split E) worden geïnstalleerd, daarbij mag de afstand niet meer zijn dan 1,5 m.
11 | Technische gegevens 11.2.3 Installatie-oplossing met warmtepomp en binnenunit met geïntegreerd elektrisch verwarmingselement 1010H 1010H Afb. 28 Bijverwarming met mengmodule met boiler Op warmte-/koudebron Montage in de binnenunit of aan de wand Aan de wand Varianten (in totaal maximaal 4 verwarmings- en koelcircuits) EnviLine A/W Split E •...
11 | Technische gegevens 11.3.3 230 V-/400 V-klemverbindingen Afb. 31 Aansluitklemmen Leveringsvoorwaarde Indien een 1-fase aansluiting nodig is, moet een aftakstekker/ draadbrug tussen (L1, L2 en L3) worden geplaatst. Wanneer de aftakstekker/draadbrug tussen (N en 1N) op de aan- sluiting 400 V 3 N~ wordt verwijderd. Vermogen van de elektri- sche verwarming, 3 stappen: K1 = 1500 W K2 = 3000 W...
Technische gegevens | 11 De warmtepomp is in staat een stuursignaal van de PV-installatie te ver- De cv-installatie moet een buffervat en uitsluitend gemengde cv-groepen werken. bevatten, zodat een startcommando van kracht kan worden. Het start- commando activeert het laden van het buffervat tot de maximale tempe- Wanner de PV-installatie voldoende stroom voor het bedrijf van de ratuur die door de warmtepomp kan worden bereikt.
12 | Inbedrijfnameprotocol 11.5 Meetwaarden van temperatuursensoren °C °C °C °C 14772 6653 3243 1704 VOORZICHTIG: 11981 5523 2744 1464 Persoonlijk letsel of materiële schade door verkeerde temperatuur! 9786 4608 2332 1262 Wanneer sensoren met verkeerde eigenschappen worden gebruikt, zijn 8047 3856 1990...
Pagina 35
Inbedrijfnameprotocol | 12 Ja | Nee Zijn de aansluitingen deskundig uitgevoerd? Wie heeft de aansluitleiding verzorgd/geïnstalleerd? Minimale afstanden binnenunit: Minimale wandafstand? ....mm Minimale afstand voor de unit? ....mm Verwarming: Druk in expansievat bepaald? …….. bar De cv-installatie is conform de bepaalde druk in het expansievat tot ..bar gevuld. bar ...
Pagina 36
Bosch Thermotechniek B.V. Postbus 3, 7400 AA Deventer Professioneel: Consument: T. 0570 602 206 T. 0570 602 500 E. verkoopnederland@nefit.nl E. consument@nefit.nl professioneel.nefit-bosch.nl nefit-bosch.nl...