Buiten-en binnenunit ontluchten
10
Buiten-en binnenunit ontluchten
SC1
VL1
VW1
Afb. 41 Tower en cv-installatie
1. Voeding voor buitenunit en binnenunit inschakelen.
2. Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait.
3. Contact PC0 PWM (0- tot 10-V-signaal) van de pomp PC0 trekken,
zodat deze bij een maximaal toerental draait.
4. Alleen bijverwarming activeren.
5. Bijverwarming pas activeren als de druk gedurende 10 minuten niet
is gezakt.
6. Contact PC0 PWM op de pomp aansluiten.
7. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
8. Druk via de manometer GC1 controleren. De ingestelde voordruk van
het stikstofkussen in het expansievat daarbij in de gaten houden. CV-
water indien nodig via het vulventiel bijvullen. De druk van de instal-
latie dient ca. 0,3 – 0,7 bar boven de voordruk van het stikstofkus-
sen in het expansievat te worden gehouden.
9. Controleer of de buitenunit draait en of een alarm is afgegeven.
10.De installatie ook aan de overige ontluchtingsventielen van de cv-in-
stallatie (bijv. op de radiatoren) ontluchten.
Bij voorkeur vullen tot een iets hogere druk dan de streef-
druk van het buffervat, zodat de lucht in de cv-groep via
het ventiel VL1 kan ontsnappen.
15.Bijverwarming pas activeren als de druk gedurende 10 minuten niet
IDU Monoblock 5-17 T/TS • 6 720 817 794 (2015/08)
PC1
VC1
VW2
GC1
PC0
VA0
T
VC2
T
VW3
6 720 809 156-22.3I
11
Onderdelen in de binnenunit vervangen
1. De elektrische voedingsspanning voor de buitenunit en de binnen-
unit onderbreken.
2. Controleren of de automatisch ontluchting geactiveerd is (bij VL1).
3. Ventielen naar de cv-installatie sluiten; deeltjesfilter SC1 en VC1.
4. Een slang op de aftapkraan VA0 aansluiten, het andere uiteinde naar
een afvoer leiden. De aftapkraan openen.
5. Wachten totdat geen water meer in de afvoer stroomt.
6. Onderdelen vervangen.
7. Vulventiel VW2 openen en water in de naar de buitenunit leidende lei-
ding vullen.
8. Vulprocedure voortzetten totdat uit de slang in de afvoer water komt
en condensor van de buitenunit geen luchtbellen meer bevat.
9. Aftapkraan sluiten en de installatie verder vullen, de gewenste druk
van de installatie dient ca. 0,3 – 0,7 bar boven de voordruk van het
stikstofkussen in het expansievat te worden gehouden.
10.Vulventiel VW2 sluiten.
11.Voeding voor buitenunit en binnenunit inschakelen.
12.Slang van de aftapkraan VC1 verwijderen.
13.Alleen de elektrische bijverwarming activeren en waarborgen, dat de
circulatiepomp PC1 draait.
14.Contact PC0 PWM van de pomp PC0 trekken, zodat deze bij een
maximaal toerental draait.
is gezakt.
10
Z1
39