Afmetingen, minimale afstanden en leidingaansluitingen
5.1.1
Inlaatcombinatie
Afb. 9
Inlaatcombinatie bij levering
Inlaatcombinatie monteren:
▶ Eerst deeltjesfilter ([SC1], Afb. 10) op het T-stuk monteren.
▶ De overige onderdelen monteren, koppelingen op bypass echter nog
niet helemaal aandraaien ([4], afb. 10).
SC1
4
Afb. 10 Gemonteerde inlaatcombinatie
[1]
Aansluiting van de pomp van de cv-installatie (PC1), 1,5"-binnen-
draad (40R)
[2]
Aanvoer cv-toestel
[3]
Retour cv-toestel
[4]
Bypass
[SC1] Deeltjesfilter, aansluiting G1, binnendraad
IDU Monoblock 5-17 T/TS • 6 720 817 794 (2015/08)
▶ Aanvoertemperatuursensor in de bus op de buis steken ([T0],
afb. 10), sensor met kabelbinder bevestigen.
▶ Inlaatcombinatie aan de binnenunit monteren: Voor de installatie van
een zwembad zie hoofdstuk 7.9.
▶ Schroefverbindingen t.p.v. de bypass nog eens vastdraaien ([4],
afb. 10).
FC1
VL1
3
2
[FC1] Overstortventiel
[VL1] Automatisch ontluchtingsventiel
[T0] Aanvoertemperatuursensor FV
[GC1]Manometer
6 720 809 156-12.2I
T0
1
GC1
6 720 809 156-13.3I
5
13